Biologische bodemvorming sterker dan mechanische
De interactie tussen plant en bodem is belangrijker dan het geven van mest, zegt Ter Berg. De keuze van het gewas is daarbij van belang. Als voorbeeld geeft Ter Berg het verschil tussen een beuk en een haagbeuk. De eerste zorgt nauwelijks voor bodemvorming, maar de haagbeuk doet dat wel, dankzij mooi verteerbaar blad en sterke samenwerking met bodemleven. Bij landbouwgewassen is een dergelijk verschil te zien bij uien en graszaad. De uien hebben een klein wortelstelsel dat weinig bodemvorming geeft. Gras is wel sterk bodemvormend. Het laat veel organisch materiaal achter en het wortelt heel breed en diep.
Tijdens de themadag over bodem en water in de Meerpaal in Dronten gaf Ter Berg een workshop. Een mooi voorbeeld van sterke bodemverbetering door plantengroei laat hij zien met gras-klaver op een perceel in de Noordoostpolder. Het past in de reeks goede ervaringen met deze vorm van stikstofbinding en organische stofproductie. De stikstoflevering loopt op tot 400 kilo per hectare. „We hadden niet vermoed dat het zo’n mooie poreuze en stabiele structuur zou opleveren”, zegt Ter Berg.
Spanningsveld
Telers willen vaak met machines de bodem verbeteren, maar volgens Ter Berg is er een spanningsveld tussen mechanisch en wat de natuur doet. Soms is het goed, bijvoorbeeld bij Italiaans raaigras na tulpen, om de grond dieper los te maken zodat het gras optimaal de bodem kan vormen. Toch zegt Ter Berg dat voor mechanisch bewerken altijd de afweging gemaakt moet worden of dat onder de omstandigheden van dat moment wel goed is. „Investeren in biologische bodemvorming is sterker dan in mechanische bewerking. Maak met machines niet kapot wat er al aan structuur opgebouwd is”, zegt de landbouwadviseur.
Wortels zijn de biologische woelpoot en ze zorgen voor een sterk draagvermogen van de grond. Ter Berg zegt dat het niet bemesten van een groenbemester de ontwikkeling van deze wortelmassa stimuleert.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes