Themadag Aardappelen - Erik Arts: ‘Het is ook aan jullie de keuze om iets te doen’
Walter van Stee, hoofd aankoop voor Farm Frites in Nederland en België, gaf tijdens de forumdiscussie een inkijk in de handel- en denkwijze van de fritesindustrie. Volgens Van Stee kijkt Farm Frites niet naar de kostprijs voor telers en tellen ook emoties niet bij de vaststelling van de aardappelcontractprijs. „De basis is dat wat we inkopen en verkopen en dat proberen we aan elkaar te koppelen.” Volgens Van Stee kan het ook niet anders, zeker gezien de volumes die er mee gepaard gaan. „Als je dit niet doet dan hou je het gewoon niet lang vol. Aan de hand van wat wij als Farm Frites denken te kunnen verkopen maken wij een fabrieksplanning. Hierbij kijken we wanneer we alle producten moeten maken. Dan weten we van week tot week welke aardappelen we nodig hebben. Als dat klaar is maak ik daar een inkoopplan voor.” Voor Farm Frites komt dat neer op zo’n 25.000 ton per week. „Als je van tevoren niks regelt en geen structuur aanbrengt dan werkt het niet. Vervolgens ga je als fabriek beginnen met contracteren. Hierbij is de logistieke planning het belangrijkste.”
Termijnafspraken
Naast een goede planning is het volgens Van Stee vooral ook een kwestie van prijs. „Fritesverkopen wat wij doen is geen daghandel. Dat zijn allemaal termijnafspraken. En op het moment dat je verkoopprijs vast ligt, is het belangrijk dat we daar ook de inkoopprijs bijvoegen. We kijken hoeveel aardappels we nodig hebben en hoeveel pootgoed we hebben en daar zoeken wij een prijs bij. Vervolgens gaan we kijken hoe we het volume logistiek- en indextechnisch voor elkaar krijgen. Dat is ons contract.”
Flexibiliteit qua prijzen aan de inkoopzijde, zit er volgens Van Stee niet echt in. „De frites die verkocht wordt, gaat ongeveer voor 97 procent de grens over. Op het moment dat het hier een droge zomer is of zoals in 2016 een overschot van water en je gaat dat in Zuid-Amerika vragen. Dan zullen ze eerst op de kaart gaan zoeken waar Nederland ligt en daarna zullen ze informeren wat daar precies gebeurt is. Dat valt naar die kant toe niet te communiceren. Op het moment dat je dat puur voor de Nederlandse afnemers gaat doen, zie ik daar nog wel mogelijkheden voor. Maar dat is een heel klein stukje van de markt. Het grootste stuk is gewoon export en daar zie ik op het moment niet dat het kan.”
Blijven schakelen
Tegelijkertijd is er ook de boodschap richting telers om hun eigen aardappelteelt en prijsafspraken puur zakelijk te bekijken. Erik Arts van Countus Accountants en Adviseurs vindt dat de akkerbouwers bij de aardappelcontracten heel goed moeten kijken naar waar ze zelf voor kiezen. „De fritesfabriek weet dat er een percentage aardappels onder contract moet en de prijs die bepalen jullie”, zo benadrukt hij met klem het laatste woord. „En dan ga ik even de knuppel in het hoenderhok gooien. Op het moment dat jullie voor 70 procent zeggen; ‘Wij vinden de contractprijs goed’, dan is die blijkbaar goed. Dan is het blijkbaar dat jullie dat genoeg vinden om calamiteiten op te vangen en om een kostprijs te hebben. Dus bedenk goed waar je voor kiest. Ik weet zeker dat als de kostprijs 1,5 cent hoger is, dat de frites straks voor 2 cent meer verkocht wordt. Het is gewoon een rekensom. In Amerika hebben de aardappelproducenten zich verenigd en die hebben gewoon 1,5 cent meer voor de frites. Dus het is ook aan jullie de keuze om iets te doen.” Volgens Arts is het verder zaak dat telers continu alert zijn op actuele ontwikkelingen. „Blijf schakelen met de indicatoren die je tijdens het seizoen ziet. En ga daar naar handelen. Dat geldt ook voor komend jaar. De onderkant voor oogst 2019 ligt op 6 cent en de bovenkant op 30 cent.”