Bodemverbetering met soortenrijke groenbemesters
Maar ook heel belangrijk in het gebruik van een groenbemester is de opbouw van een goed en gezond bodemleven. Dit zorgt namelijk voor een opbouw van organische stof, een betere afweer tegen pathogene bodemorganismen en een verbetering van de structuur van de grond.
CATCHY!
DSV zaden heeft hiervoor verschillende TerraLife® mengsels. Momenteel liggen deze op diverse demo’s en wordt hier uitgebreid onderzoek naar gedaan. Zo loopt er momenteel een groot Europees onderzoek in Duitsland (het project CATCHY!: Catch-cropping is een Agrarian Tool for Continuing soil Health and Yield increase) naar groenbemesters waar DSV producten worden getest.
Hieruit blijkt dat het gebruik van mengsels als groenbemester voordelen opleveren ten opzichte van enkelvoudige groenbemesters. Dit heeft te maken met meerdere aspecten.
- Betere beworteling van de grond door het gebruik van diverse soorten. Breed wortelend en diep wortelend bijvoorbeeld.
- Snelle bedekking van de grond waardoor het onkruid onderdrukt wordt.
- Interactie tussen de verschillende soorten die opbouw van organische stof bevorderen.
- Interactie tussen planten die het bodemleven positief beïnvloeden.
Betere doorworteling
DSV heeft met TerraLife® hiervoor verschillende mengsels die rekening houden met de voorvrucht (zaaitijdstip) en met het volggewas.
Neem TerraLife SolaRigol. Rigol betekent ploegzool. SolaRigol zorgt voor een verbetering van de ploegzool door sterke beworteling van de verschillende componenten in de groenbemester. De bladrammenas en de niger zorgen voor een snelle kieming. Dit voorkomt ontwikkeling van onkruiden. De vlinderbloemigen zoals zomerwikken en klaver zorgen voor een opname van stikstof. Vlas stimuleert mycorrhizae en hiermee dus het bodemleven.
Daarnaast zorgen verschillende componenten voor diepe en brede beworteling. Zo zorgen de zomerwikken voor een diepe beworteling. Ook vlas kan soms tot zelfs drie meter diep wortelen. De bladrammenas Deeptill TR doorbreekt een lichte bodemverdichting. In een demoveld op Ven-Zelderheide bleken wortels door een storende laag heen te kunnen groeien. Dit geeft meer kans op een goede afwatering en zorgt er tevens voor dat een dergelijk gewas minder droogtegevoelig is. Bovendien zorgt een goede beworteling voor een opbouw van organisch stof en daarmee ook bodemleven.
Onderzoek
Maar waarom is het nuttig om te kiezen voor een soortenrijk mengsel in plaats van een enkelvoudige component? Uit het onderzoek van het CATCHY-project blijkt het dat er een interactie bestaat tussen de verschillende componenten. Ze versterken elkaar. Dit blijkt ook uit onderzoek van de Wageningen Universiteit. Hier hebben ze onderzoek gedaan naar het telen van meerdere gewassen bij elkaar. Dit heeft te maken met interacties in de bodem. Hiervoor is nog verder onderzoek nodig. Het CATCHY-project is hiervoor in zijn tweede fase gekomen en doet nu onderzoek naar de effecten op de stikstofcyclus, de water opslagcapaciteit, de interacties met mycorrhizae en natuurlijk de gevolgen voor de voeding van het volggewas.
Ook vanuit Wageningen is er belangstelling om meer onderzoek te doen naar de samenwerking van verschillende componenten. Er zijn nog openstaande vragen in de problematiek rondom glyfosaat in combinatie met niet kerende grondbewerking. Zo is bekend dat bijvoorbeeld bladrammenas stikstof lekt bij klepelen. Hierdoor spoelt het in het vroege voorjaar alsnog uit. Beter zou het dan zijn om het te rollen waardoor het gewas knakt. Dit zorgt voor een andere vertering. Alleen is onbekend wat voor effect rollen heeft op een aantal andere componenten.
Conclusie is dat een soortenrijk mengsel zeer grote meerwaarde heeft voor de bodem en het volggewas. Ook in de samenstelling zijn zeer goede effecten gemeten. Aansluiting bij lopende wetgeving rondom RVO en het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen maakt verdere optimalisatie en dus ook verder onderzoek een must. DSV zaden blijft constant werken aan het verbeteren van zijn TerraLife® mengsels door rassenontwikkeling en onderzoek naar de samenstellingen.