
‘Minder last van droogte met compost en Bokashi op Ebelsheerd’


Dankzij een beter vochtvasthoudend vermogen vonden de onderzoekers meeropbrengsten van 700 kilo graan op de plotjes waar ze Bokashi of compost gebruikten. Deze veldjes hadden een hoger organisch stofpercentage, ruim 0,6 procentpunt meer dan waar geen Bokashi of compost gegeven was. „In tijden van droogte kan dat dus een meeropbrengst genereren”, zegt Otter.
Op het proefbedrijf in Groningen werken de medewerkers aan gangbaar en biologisch onderzoek. Veel proeven draaien om bodem en bemesting. In de biologische proeven onderzoekt Ebelsheerd de stikstofvoorziening van biologische wintertarwe. Onderzoeksassistent Arjan Hofstee noemt het een grote proef met veel variabelen. „We beginnen straks met het uitzaaien van verschillende voorvruchten: haver, veldboon en doperwten. Na de oogst van de voorvrucht gaan we hier dwars op groenbemesters zaaien. De verschillende groenbemesters zijn mosterd, klaver en een mengsel.”
Zorgenkindjes
De groenbemesters worden in de proeven vergeleken met de nulmeting: geen groenbemester. Volgens Hofstee zijn op het Oldambt de groenbemesters ‘zorgenkindjes’. „Dat komt omdat je ze in het voorjaar hier niet zo gemakkelijk wegwerkt in de grond.” De organische bemesting Protamylasse, luzernebrok en verenmeel liggen in het onderzoek.
Op het proefbedrijf kijken praktijkmensen mee in het project Biologisch op Ebelsheerd. In de klankbordgroep zitten boeren uit de omgeving die de intentie hebben over te schakelen naar biologisch. Hofstee zegt dat het doel van de groep is om een juist beeld te geven van de teeltkeuzes. „De telers kunnen zo een goede keuze maken waarom wel of niet de stap te maken naar biologisch.”
Natuurinclusief
Volgens Otter kan de natuurinclusieve landbouw rekenen op groeiende belangstelling in de provincie Groningen. Hij verwacht dat door het Deltaplan Biodiversiteit de stroming alleen maar belangrijker zal worden. „Het is, net als het woord duurzaamheid, een vrij vage term. Vanuit de praktijk horen we dat natuurinclusieve landbouw een stap terug in de tijd zou zijn en dat het onwerkbaar zou zijn volgens de huidige landbouwpraktijken. Als voorbeelden noemen telers de kans op toename van ziektes en veronkruiding van percelen, met als gevolg lagere opbrengsten en rendementen.”
Otter denkt dat er veel methodes zijn om invulling te geven aan natuurinclusieve landbouw. „Door middel van dit onderzoek willen we een beeld proberen te geven van een van de manieren en willen we proberen te laten zien dat een dergelijk systeem tevens niet moeilijk hoeft te zijn.” Binnen dit onderzoek experimenteert Ebelsheerd met de zaai van een rassenmix van suikerbieten op het gangbare deel van het bedrijf en een mix van zomertarwerassen op het biologische deel. Op deze wijze hopen de onderzoekers de ontwikkeling van ziektes te remmen.
Minder spuiten en meer insecten op de akkers kunnen het gevolg zijn van de toepassing van rassenmengsels. Otter zegt dat het van belang is de mengsels zo te kiezen dat de teelt niet moeilijk wordt. Bij de gangbare suikerbieten is daarom van belang rassen met min of meer de zelfde kophoogte te kiezen, zodat er geen grote verliezen bij het rooien zijn. Bij de biologische zomertarwe is gelijkmatig afrijpen van het mengsel een voorwaarde om in één keer een rijp gewas te kunnen dorsen.