Column: Glyfosaat, de gele splijtzwam…
De consument gaat naar de winkel en koopt daar wat hem of haar past. Prijs en smaak bepalen de keuze. De burger is iemand anders. De burger heeft een mening, heeft eisen. De burger had tot voor kort altijd wel iemand in de familie die boer was. De burger en boer begrepen elkaar. Dat is veranderd. De burger woont in de stad. Verwijderd van de boer. Of juist uit de stad naar een dorp verhuisd. Voornamelijk voor de rust. 53.000 Agrariërs (CBS) leven samen met 17 miljoen burgers in dit drukbevolkte landje. Burgers krijgen steeds meer vrije tijd. Burgers gaan dan naar buiten, na een week hard werken op een bedrijventerrein, kantorencomplex in de stad of anderszins. De burger gaat fietsen om de drukte van alledag van zich af te laten waaien en betreedt na het laatste bordje van de bebouwde kom, het bedrijventerrein van de landbouw: het platteland.
Op dat bedrijventerrein heeft de boer te maken met wetten en regels en bouwplankeuzes. Wat wordt er dit jaar geteeld? Maar ook met schadelijke schimmels of aaltjes in de bodem. Zaken waar een burger die door het buitengebied rijdt, geen zicht op heeft. Waar de burger wel zicht op heeft, is wat de boer op het veld doet. Gele velden op akkerland of weides, bijvoorbeeld. Glyfosaat. Een gewasbeschermingsmiddel voor de boer, omdat hij genoeg hoogwaardig voedsel wil kunnen oogsten voor de consument. Gif voor een categorie burgers, die er niet bij stilstaan dat zonder gewasbescherming de schappen in de supermarkt wel eens leeg kunnen raken.
Wat doet glyfosaat?
Glyfosaat is alleen werkzaam op groene plantendelen. Het wordt opgenomen door de plant, verdeelt zich via de sapstroom tot in de wortels, blokkeert in de plant fotosynthese. Door de blokkade “verhongert” een plant als het ware en gaat het dood. Vandaar de geelverkleuring. Een plant in de kelder plaatsen geeft het zelfde beeld. Na een dag of vijf, afhankelijk van de weersomstandigheden, valt glyfosaat uiteen in CO2, stikstof en een fosfaatverbinding, AMPA genaamd.
Als men het over ‘glyfosaatvondsten’ in bodems spreekt, is het vrijwel altijd AMPA. Een matig afbreekbaar fosfaatmolecuul dat een halfwaardetijd heeft van zo’n 100 dagen. Glyfosaat wordt toegepast in hoeveelheden van 2-4 liter per hectare, dus slechts 0,0720 tot 0,1440 gram werkzame stof per vierkante meter.
De wet speelt een grote rol in het gebruik. Door milieuwetgeving zijn veehouders verplicht om een zogenaamd vanggewas te telen na een maïsteelt. Dit gewas moet uitspoeling van meststoffen, vooral nitraat, tegengaan in de bodem. Europa verplicht de akkerbouwer te vergroenen. Minimaal 5 procent van het areaal móet na de oogst worden ingezaaid met een groenbemester. Op zandgronden mogen die groenbemesters pas in het voorjaar worden vernietigd. Om ‘concurrentie’ met het nieuw te zaaien gewas te voorkomen, moet de groenbemester worden vernietigd. Dat kan soms mechanisch, vaak gebeurt het chemisch. Meestal met glyfosaat.
Met name grasachtige groenbemesters, sinds dit jaar - ook door de overheid - verplicht na maïs, hebben teeltkundig het nadeel dat ze niet stuk vriezen. Bij mechanische vernietiging loop je het risico dat na een nat voorjaar een te fors gewas ondergewerkt moet worden. Dat lukt vaak niet. En als het al lukt, zijn er vele bewerkingen noodzakelijk om het land zwart te krijgen. Te laat een fors gewas onderwerken, geeft problemen in de grond. Het verteringsproces van het ondergewerkte gewas duurt lang en vráágt stikstof, in plaats van dat het vanggewas stikstof afgeeft. Krijgt de teler de gewassen niet goed onder de grond, dan zal het geheid problemen in de volgteelt geven. Veronkruiding van een perceel kost opbrengst, geeft kwaliteitsverlies en oogstproblemen. Dat wil ook de boer niet. Die verdient zijn boterham met de akkerbouw. De consument wil geen gras door de spinazie, fluitenkruid in de boerenkool of blauwe plekken in de aardappel.
Met glyfosaat heeft de teler de garantie op werking én het op tijd beschikbaar komen van de, in het vanggewas opgenomen, mineralen. Op een schone start van de teelt, zodat niet kerende grondbewerking mogelijk wordt, zonder later in het seizoen zware maatregelen te moeten nemen door groot onkruid, met minimaal dieselverbruik.
Lobby
De lobby tegen glyfosaat lijkt een aannemelijk verhaal voor degenen die niet weten wat glyfosaat is en wat het werkelijk doet. Er wordt door mensen geschreven, “gif, het kan zonder”. Alles kan, maar laten we reëel blijven. Er is biologische teelt in Nederland, maar dat was slechts 3,2 procent van het areaal in 2017. Slechts 5 procent van de markt is biologisch. En dit is exact het verschil tussen consument en burger. De burger wil geen gele velden en alles biologisch, de consument wil voedsel voor weinig geld en slaat vaak het biologische schap over.
De maatschappij wil goed en goedkoop voedsel. Veel wet- en regelgeving is opgetuigd om hierin te voorzien en dit te waarborgen. Tal van instanties die er verstand van hebben voeren dit uit. Het College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden, kortweg Ctgb. Het Ctgb, met haar Europese koepel Efsa, beoordeelt onafhankelijk de eventuele toelating van gewasbeschermingsmiddelen, namens de overheid. Ook van glyfosaat.
De eisen waaraan gewasbeschermingsmiddelen moeten voldoen zijn streng, Nederland heeft de strengste regelgeving ter wereld op dat gebied. Het werkt met het “nee, tenzij” principe. In de USA werken ze volgens het “ja, mits” idee. Daarbij komt dat Nederland, in tegenstelling tot veel andere landen, veel oppervlaktewater heeft. Bij beoordeling van middelen wordt hier extra goed gelet op wat het kan doen met oppervlaktewater. Veiligheidsgrenzen zijn bepaald, die vervolgens met een factor 100 lager zijn gesteld als norm, waaraan de boer moet voldoen.
In de volksmond wordt glyfosaat ook wel Round Up genoemd. Round Up is echter een merknaam van Monsanto. De licentie is in 2000 verlopen. Nu zijn er tientallen producenten van het meest gebruikte middel ter wereld: glyfosaat. Wat velen niet weten, glyfosaat is dé meest onderzochte werkzame stof ter wereld. Er is geen middel waar zóveel rapporten over geschreven zijn dan over glyfosaat.
Greenpeace
Niemand had het ooit over glyfosaat. Het bestaat al sinds begin ’70. Ook in Nederland. Tot Greenpeace op het toneel verscheen. Die was bezig met een felle campagne tegen Round Up ready GMO gewassen en greep de uitspraak van het IARC (International Agency for Research on Cancer) uit 2015 met beide handen aan. Glyfosaat werd beoordeeld als ‘mogelijk kankerverwekkend’ en het IARC plaatste glyfosaat op lijst 2A. Waar alcohol ook op staat overigens. Na die uitspraak was de boot aan. Overigens, geen enkele andere onafhankelijke onderzoeksinstantie ondersteunt de uitspraak van het IARC. Zelfs de Europese en de Amerikaanse voedselwaakhond, Efsa en FDA niet.
Via een verbod op glyfosaat, een van de meest onderzochte, minst milieu belastende, veiligste middelen, tracht Greenpeace de Genetisch Gemodificeerde Organismen (gmo) uit te bannen. Vandaar de ophef over dit middel. Het klinkt best wel aannemelijk om tegen glyfosaat te zijn, het kleurt immers de velden geel, zichtbaar voor een ieder, zomaar open en bloot op het bedrijventerrein van de landbouw. Een mooi verdienmodel was geboren, electoraal en financieel.
Schijnargumenten
Allerlei schijnargumenten worden er bij gehaald, alsof bloemen zouden worden doodgespoten op akkerland, wat heel slecht zou zijn voor de bijen. In februari en maart bloeien er echter helemaal geen bloemen op akker- en grasland, het is immers winter. Akkerland is géén natuurland, waar allerlei wilde bloemen bloeien voor de leuk, in februari niet, in maart niet en nooit niet.
Wel op akkerranden. Die worden niet gebruikt of worden door de boer speciaal ingezaaid voor de insecten. Akkerland is het bedrijventerrein voor de landbouw, waar de boer voor vooroorlogse prijzen zijn best doet om zijn hoofd boven water te houden in een door de burger gewenst model. Zoveel mogelijk rekening houdend met diverse maatschappelijke wensen, die ook nog eens alle kanten op gaan. Onkruid is, was en blijft een plaag, die in alle vormen van landbouw bestreden wordt in het gewas, óók in de biologische sector.
Zorgelijk
Het gemak waarmee op dergelijke populistische manier politiek bedreven wordt, is zorgelijk. De politiek die haar eigen instanties negeert, om electorale redenen. Greenpeace uit activistische redenen, haar bestaansrecht. Middelen uit handen van de teler slaan, zonder er een redelijk reëel alternatief tegenover te zetten. De burger die bij het schap de consument is, waar andere keuzes gemaakt worden dan wat buiten de winkel gezegd wordt. En ach, die 53.000 boeren die er nog zijn, moeten zich er maar mee zien te redden, die zijn electoraal niet zo van belang. Er staan immers 13 miljoen kiesgerechtigden tegenover. Voeding komt uit de winkel. Niet van de boer. De boer? Die mis je pas als ze er niet meer zijn.
Glyfosaat is één van de weinige werkzame stoffen die geen enkel gevarensymbool op het etiket heeft staan. Best bijzonder. Vergelijk het maar eens met wat in het gemiddelde keukenkastje staat. Door de aanhoudende framende campagne van natuur- en milieuorganisaties is het voor velen onmogelijk voor te stellen dat een middel dat in het landschap, in deze tijd van het jaar, zo’n beeldbepaler is, zó onschadelijk blijkt te zijn.
Organisaties als Greenpeace en Natuurmonumenten hebben van glyfosaat een gele splijtzwam gemaakt tussen boer en burger. Burgers worden aangespoord om gele velden op sociale media te delen, compleet met oproepen om boeren via een meldpunt ‘aan te geven’, als ergens gele velden worden gezien. Een groep burgers dreigt met het openbaar maken van namen en adressen van die ‘gifspuiters’. De beheerders van het bedrijventerrein van de landbouw, maken keuzes als benoemd, keuzes die betreffende burgers niet hoeven te maken, het ligt al in de winkel.
Inderdaad, de burger wordt fout geïnformeerd. Niet door de boer, maar door Greenpeacen en Natuurmonumenten van deze wereld, die allen met gratis geld, hun eigen campagne voeren.
Boer, vertel wat u doet. Burger, vraag de boer waarom hij het zo doet. Dat brengt ons verder.
Tekst: Johan Emmens
Beeld: Ruth van Schriek