Onderzaai in mais komt binnenkort op gang
Onderzaai in mais komt binnenkort op gang
Door de veranderingen in 2019 is er een grotere kans dat het vanggewas na de oogst van de maïs tot een goede ontwikkeling komt. De meest zekere methode is te kiezen voor een maisras dat afrijpt voor eind september. Het vanggewas dat vóór 1 oktober wordt gezaaid zal zich goed ontwikkelen.
Het alternatief is onderzaai van gras of een ander geschikt vanggewas in mais.
Strengere eisen aan vanggewas in mais op zand en löss vanaf 1-1-2019
Om de kans op uitspoeling van nitraat te beperken worden er vanaf dit jaar strengere eisen aan het vanggewas na mais gesteld. In de concept Nitraat richtlijn 2019 zijn er drie mogelijkheden voor een teler:
1. Onderzaai van gras of ander geschikt vanggewas in het perceel waarop de teelt van snijmais plaats heeft; bij dit vanggewas blijft het voorschrift geldig dat dit gewas niet voor 1 februari van het volgende jaar mag worden vernietigd.
2. Inzaai van een vanggewas op uiterlijk 1 oktober (aansluitend na de oogst van de maïs); bij dit vanggewas blijft het voorschrift geldig dat dit gewas niet voor 1 februari van het volgende jaar mag worden vernietigd.
3. Inzaai van enkele specifieke gewassen met een hoge stikstofopname als hoofdteelt na de teelt van snijmais, waaronder wintertarwe, in de maand oktober.
Er komen enkele uitzonderingen zoals voor snijmais geteeld volgens de biologische productiewijze indien er op het betreffende perceel uiterlijk in de maand oktober een volgteelt is gezaaid.
Risicofactoren bij onderzaai
Onderzaai van gras is niet gemakkelijk en wil nog wel eens mislukken. Waardoor kan de onderzaai mislukken?
- Droge periode na onderzaai.
- Te massale maisrassen, waardoor er geen licht onderin het gewas komt. En geen licht betekent ook geen groei.
- Te late maisrassen, waardoor er sprake is van minder/geen (her)groei na de oogst in de late herfst.
- Grote strohoeveelheden na de oogst van korrelmais of CCM.
- Te vroeg zaaien van de groenbemester, waardoor er concurrentie ontstaat tussen de groenbemester en de mais.
- Ook het graszaad niet inwerken in combinatie met droog weer gedurende een aantal weken is funest voor de opkomst van de onderzaai.
- Geen juist gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen.
Wanneer onderzaai toepassen?
Belangrijk is dat de onderzaai niet gaat concurreren met mais. de maisopbrengst negatief beïnvloed door gewasconcurrentie. Ervaringen in de praktijk en ook van DSV zaden Nederland laten zien dat de kans hierop het grootst is bij zaai vóór opkomst van de mais. Inzaaien vóór het sluiten van de rijen van de mais met grassoorten met een snelle kieming biedt de meeste kans op succes (4-6 blad stadium van mais). Inwerken van het zaaizaad heeft de voorkeur eventueel gekoppeld aan schoffelen. Met schoffelen pak je resterende onkruiden en je brengt zuurstof en warmte in de grond.
DSV zaden heeft 3 onderzaaimengsels voor mais ontwikkeld:
- Humus Plus Engels
- 100% Engels raaigras
- Uitzaai in het 4-6 blad stadium
- Zaaiavies: 15 kg/ha
- Voordelen: Speciale rassen die na de oogst presteren
- Veel ondergrondse groei, ook bij lage temperaturen
- Humus Plus Rietzwenk
- 100% Rietzwenk recreatietype
- Uitzaai gelijk met mais
- Zaaiadvies 15 kg/ha
- Voordeel: Gemakkelijk bij uitzaai
- Onkruidbestrijding vraagt aandacht
- TerraLife® Landsberger Gemenge (klei)
- Samenstelling: 20% winterwikken, 30% Incarnaatklaver, 50% Italiaans Raaigras
- Uitzaai in het 6-8 blad stadium
- Zaaiadvies 15 kg/ha
- Voordelen: Structuurverbetering, stikstofbinding en activering van het bodemleven
Let op: op basis van de huidige vanggewassenlijst van RVO kan TerraLife® Landsberger Gemenge niet gebruikt worden als onderzaai in mais op zand en löss. Gedurende de looptijd van het zesde actieprogramma zal mede op basis van ervaringen in de praktijk de lijst van toegestane vanggewassen worden geëvalueerd en eventueel aangepast, gelet op het doel van het vanggewas in het kader van het mestbeleid, namelijk het vastleggen van nutriënten ten behoeve van gewasgroei in het volgende groeiseizoen. De volledige en actuele regels rondom vanggewassen vindt u op www.rvo.nl.
Welke onkruidstrategie is het beste bij onderzaai?
Bij een goede onkruidstrategie inventariseer je eerst welke (probleem)onkruiden je kunt verwachten en welke middelen je hiervoor moet gaan inzetten. Bij onderzaai komt er, naast welke middelen je moet inzetten, nóg twee aspecten bij, namelijk wanneer én in welke dosering je de middelen toepast.
De volgende middelen zijn beschikbaar in de onkruidbestrijding van mais:
- Bodemherbiciden, die werken via de bodem.
- Contactherbiciden, die werken via het blad (contact).
- Herbiciden, die zowel contact- als bodemwerking hebben. Deze worden ook alleen maar na opkomst van de mais gebruikt.
Het zijn voornamelijk de bodemherbiciden, die invloed hebben op de kieming van de groenbemester.
Aanbevelingen aanpak van onkruidbestrijding voor een succesvolle onderzaai:
- Spuittijdstip; bij normaal onkruidbestand (dus geen eenjarige grasachtige onkruiden of andere “moeilijke” onkruiden) kunt u op het gangbare spuittijdstip (3-6 bladstadium) de maisonkruidbestrijding uitvoeren. Halveer dan wel de dosering van bodemherbiciden.
- Splittoepassing; indien er veel eenjarige grasachtige onkruiden voorkomen is een splittoepassing vaak noodzakelijk.
- Vaak wordt dan de eerste keer gespoten vóór opkomst van de mais met een bodemherbicide. In een later stadium (5-6 bladstadium) moet dan veelal een aanvullende bespuiting worden uitgevoerd met contactherbiciden. Soms kan deze 2de bespuiting worden vervangen door te schoffelen net voor het sluiten van het maisgewas in combinatie met onderzaai.
- Wacht altijd minimaal 14 dagen na de laatste bespuiting voor u de onderzaai gaat inzaaien.
Neem altijd voor een advies op maat contact op met uw gewasbeschermingsmiddelenadviseur.