In de toekomst gewasbeschermingsmiddelen op recept?
„Een situatie waar gewasbeschermingsmiddelen op recept verkrijgbaar worden is onontkoombaar”, vertelde René Rotteveel, technisch adviseur bij Koppert Biological Systems, aan de Tweede Kamer. „Maar een landbouw zonder middelen zal nooit mogelijk zijn.”
Robuust plantgezondheidssyteem
De Tweede Kamer had een hoorzitting over plantgezondheid georganiseerd, als voorbereiding op de debatten over gewasbeschermingsmiddelen en kwekersrecht die volgende week op de planning staan. Zij kregen te horen dat het mogelijk is om tegen 2030 een robuust plantgezondheidssyteem te hebben, met weerbare plantenrassen en een weerbare bodem, die ziekte- en plaagbestendig zijn. Met als gevolg dat er veel minder gewasbeschermingsmiddelen hoeven te worden gebruikt. Niet geheel toevallig sloot dit verhaal aan bij de visie die minister Schouten eerder op de dag had gepubliceerd; verschillende experts die door de Kamer waren uitgenodigd, bleken aan de visie mee te hebben geschreven.
Ook Joris Baecke, portefeuillehouder plantgezondheid bij LTO, dacht dat middelen op recept op termijn een route zou zijn. „Maar daar zijn we nog lang niet”, vertelde hij. „De rassen die daarvoor nodig zijn moeten nog worden ontwikkeld, de technologie is nog niet zover.” Dat maakt de visie een zaak van lange termijn, stelde hij, en tot die tijd moeten boeren middelen kunnen blijven gebruiken om hun planten gezond te houden. „En daarna trouwens ook. Een noodrem moet altijd mogelijk zijn“, hield hij de Kamer voor.
Fase-verschil
Maritza van Assen, directeur van Nefyto, stelde ook dat middelen voorlopig nog nodig blijven. Ze onderschreef de visie van minister Schouten volledig, maar zag een ‘fase-verschil’ tussen nu en 2030. „We hebben nog steeds geen alternatieven voor de middelen die nu verdwijnen”, vertelde ze.
Een zelfde boodschap had Ernst van der Ende, directeur van de Plant Sciences Group van de WUR. „Je kunt niet zomaar overstappen op een andere teeltwijze”, vertelde hij. Strokenteelt, bijvoorbeeld, daar heb je nieuwe gewassen voor nodig, nieuwe machines - daar hangt van alles aan vast. Verder, stelde hij, heb je altijd middelen nodig. Je zult altijd last hebben van plagen, ziektes en ellende. Daar zul je op moeten blijven ingrijpen. Met resistente rassen in een resistente omgeving heb je weliswaar minder middelen nodig, maar helemaal uitbannen kun je ze niet.
Experimenteerruimte en minder krampachtigheid
Over wat nodig zal zijn voor een robuuster teeltsysteem waren de meeste sprekers het eens. Experimenteerruimte om nieuwe aanpakken te testen. Toegang tot uitgangsmaterialen, en dus geen octrooien op planten. Een minder krampachtige houding ten opzichte van nieuwe veredelingstechnieken als Crispr-Cas. En een meer geïntegreerd regelsysteem van de overheid. „Je kunt geen plantgezondheidsbeleid neerzetten zonder daar het mestbeleid bij te betrekken” stelde Baecke. „Die mest is nodig voor een gezonde bodem.”
Arjen Brinkmann van de Branchevereniging Organische Reststoffen beaamde dit. „Het huidig mestbeleid is een nutriëntenbeleid”, vond hij. „De focus is op het tegengaan van uitspoeling van nutriënten. Maar onder die regels kunnen boeren te weinig organische stof aanvoeren.” Daarom, stelde Brinkmann, zou de overheid het mestbeleid moeten omvormen naar een bodembeleid.