‘Denk maar niet dat LTO de landbouwtransitie op gang brengt!’
Om inzicht te krijgen hoe de transitie naar de door minister Schouten gewenste kringlooplandbouw het beste kan worden ingezet, had de Landbouwcommissie van de Tweede Kamer WUR-hoogleraar Bestuurskunde Katrien Termeer gevraagd een notitie daarover te schrijven. Bovendien had ze twee andere professoren, Jan Rotmans van de Erasmus Universiteit Rotterdam en John Grin van de Universiteit van Amsterdam, gevraagd om de notitie van Termeer te becommentariëren. Woensdag zaten de drie professoren in de Tweede Kamer, om in een technische briefing hun ideeën toe te lichten.
Tegenstand
Termeer ziet een neiging om snel grote stappen te zetten om de transitie te bewerkstelligen. „Maar dat werkt niet", zegt ze. „Veranderingen kunnen niet tegelijkertijd diepgaand, systeembreed en snel gaan. En als je zaken doordrukt, wek je vooral tegenstand.
Politici zien het doeljaar 2030, waarin de transitie bereikt moet zijn, volgens haar als veel te ver, maar Termeer denkt dat die termijn eerder te krap is. „Normaal gesproken neemt een transitie zeker een generatie in beslag.”
De transitie naar een kringlooplandbouw moet volgens haar worden bereikt door kleine, maar belangrijke, stappen. Deze ‘small wins’ moeten gesteund worden en ruimte krijgen om te ondernemen, vertelde ze. Het succes hiervan zal andere partijen verleiden om ook die kant uit te bewegen. En het cumulatieve effect van vele small wins zal de omslag bewerkstelligen.
De overheid moet daarbij de neiging onderdrukken om met een integraal beleidsplan te komen. Het kenmerk van transities zijn dat niet bekend is waar ze precies toe zullen leiden, en dat maakt een strakke regie onmogelijk. De politiek heeft hier niet de regie. Ze kan faciliteren, de richting uitzetten, maar niet sturen op de manier die politici gewend zijn. Daarbij moet de overheid, en andere partijen, niet wachten tot er een brede consensus is wat kringlooplandbouw precies inhoudt en hoe we daar komen, maar gewoon zaken uitproberen. Door zaken uit te proberen wordt duidelijk wat werkt en wat niet, waar problemen liggen die moeten worden aangepakt. „Mijn pleidooi”, vertelde ze de Kamer, „is: Begin vooral!”
Ook gróte stappen nodig
Grin onderschrijft het betoog van Termeer, deels, maar stelt dat naast de ‘small wins’ ook grote stappen moeten worden gezet. „Er is in de samenleving een gevoel van urgentie”, stelde hij in de Kamer, „en met enkel small wins kom je er dan niet.” Hij pleitte ervoor ook te kijken naar partijen die grote stappen willen doen. Kijk naar de problemen waar zij tegenaan lopen - ‘systemische barrières’ noemt hij die - en bedenk hoe die op te lossen. Die ‘systemische barrières’ zijn zaken die zijn geïnstitutionaliseerd in het huidige, op maximale productie gerichte, landbouwsysteem. Dan gaat het om zaken als marktstructuren, kennis, beleid en financiering. „Wat de bank niet kent, dat vreet die hij niet”, vertelde hij - banken zijn beducht om bedrijven te financieren die niet volgens het bestaande systeem werken.
Maatregelen om die grote stappen te ondersteunen halen volgens hem ook de barrières weg voor de small wins.
Polderen helpt niet
Waar Grin nog kanttekeningen plaatste bij de notitie van Termeer, was Rotmans het helemaal niet met haar eens. Hij hekelde vooral het feit dat Termeer het liet klinken of de hele landbouw de transitiestap kan zetten. „Polderen helpt hier niet,“ zei hij. „Er is nog nooit een transitie geweest op basis van een breed draagvlak.“ En tot de Kamerleden: „Denkt u nou echt dat LTO de transitie op gang zal brengen? Kom nou!”
Elke transitie doet pijn, stelt Rotmans. Er is misschien 10 procent die mee wil en mee kan doen, een kwart dat wel mee kan maar niet wil, en een kwart dat wel mee wil doen maar het niet kan. Dan blijft 40 procent over die niet mee wil en niet mee kan doen met de transitie. En dat zullen de verliezers zijn. „Twee op de vijf boeren zullen het niet gaan redden“, stelde hij. En tot de Kamerleden: „Wie van jullie durft aan te geven dat bijna de helft van de boeren het niet gaan redden?“
In plaats van te polderen en te proberen de hele landbouw mee te krijgen, stelde hij, moet de overheid zich concentreren op die 10 procent die vooroploopt. Ontwikkel met hen een visie, definieer met hen hoe de kringlooplandbouw eruit moet zien, en stimuleer hen om die visie te laten slagen. Als zij succes hebben, zullen anderen volgen.
Termeer probeerde de Kamer nog te overtuigen dat de drie geleerden grotendeels hetzelfde bedoelden. „Wij gebruiken soms andere termen, maar die overlappen elkaar voor een groot deel“, vertelde ze de Kamerleden. De 10 procent van Rotmans zijn volgens haar voor een groot deel dezelfde partijen die de small wins uit haar notitie realiseerden. Maar Rotmans wilde er niets van hebben. „Die notitie definieert niet eens wat ‘small wins’ precies zijn“, riep hij. „Dan kun je toch ook niet zeggen dat ze hetzelfde zijn als iets anders!”
„Die 40 procent die achterblijft”, vroeg Laura Bromet (GroenLinks), „Wat doen we daarmee? Welke rol heeft de overheid daarin?” Rotmans had daar niet direct een antwoord op, Grin wel. „We hebben als samenleving ooit gekozen voor een model landbouw dat nu niet meer houdbaar blijft”, stelde hij. „Nu we dat model veranderen, mogen wij de kosten daarvan niet op de achterblijvers afschuiven.”
Grootte veestapel
Termeer had het ook gehad over het aanpakken van ‘taboes’; vastgeroeste overtuigingen die niet zijn te veranderen en waarover niet echt gesproken kan worden. Enkele voorbeelden die ze noemde waren de grootte van de veestapel, het houden van dieren voor consumptie, de consument die niet wil betalen voor een meer duurzame landbouw, en de zwakke positie van de boer in de keten. „Daar niet over praten blokkeert ingrijpende veranderingen die voor de transitie noodzakelijk zijn“, stelde ze. Die taboes kunnen volgens haar het beste meteen op tafel komen te liggen, want op een gegeven moment moet er toch over gesproken worden. Rotmans vond ’taboe’ niet de juiste term. Volgens hem waren het paradigma’s die moeten worden doorbroken.
Bromet vertelde dat ze als oppositiepartij vaak tegen het taboe op een krimp van de veestapel aanliep. „Ik denk dat het goed is om duidelijk te zijn tegenover boeren dat die krimp er toch zal komen”, stelde ze. Termeer antwoordde dat je zeker eerlijk moet zijn tegen de boeren, maar dat je daarbij niet moet focussen op één taboe. Taboes moeten worden besproken in samenhang. „Als je enkel blijft praten over de grootte van de veestapel, als je daarin blijft hangen, dan krijg je enkel cynisme”, vertelde ze. „Dan verliest je toehoorder de wil om mee te doen in de transitie.”
Horloges
De Kamerleden hadden vol interesse geluisterd, maar wisten na afloop niet precies wat ze nu hadden opgestoken. „Het is als met horloges”, zei PvdA-Kamerlid William Moorlag. „Als je één horloge hebt, weet je precies hoe laat het is. Met twee horloges ben je nooit zeker.”
Tjeerd de Groot (D66) vond het in ieder geval de leukste briefing die hij tot nu toe in de Kamer had meegemaakt.