Schouten: Omwonenden bollenpercelen lopen geen gevaar
GroenLinks vroeg de minister of omwonenden van gebieden waar deze middelen worden gespoten gevaar lopen. Schouten: „Uit de beoordeling van het Ctgb van de gevonden gehaltes van gewasbeschermingsmiddelen in de bodem en op gewassen bij de inwoners in Westerveld blijkt dat er geen grenswaarden zijn overschreden voor aanvaardbare dagelijkse inname en maximale residu limieten op voedingsmiddelen. Dit wordt bevestigd door het RIVM-onderzoek naar de blootstelling van omwonenden. Daaruit blijkt ook dat alle meetresultaten beneden de veilige grenswaarden zijn gebleven.”
Ook voor de bodem zijn er geen grenzen overschreden. „De gemeten concentraties in de bodem liggen voor alle stoffen onder de concentraties die verwacht worden wanneer het middel met de betreffende werkzame stof volgens voorschrift wordt gebruikt. Dan is er volgens het Ctgb-advies geen risico voor bodemorganismen.”
Middelen in en om het huis
In het onderzoek van het RIVM zijn 57 stoffen aangetroffen. Volgens Schouten worden 18 hiervan ook gebruik in de lelieteelt. „Er zijn ook stoffen gevonden die in andere landbouwgewassen mogen worden gebruikt en enkele ook in of om het huis (gazon, kamerplanten, insectenwerend). Dit maakt het aannemelijk dat de gevonden stoffen niet alleen gerelateerd kunnen worden aan de lelieteelt.”
Schouten geeft aan wel begrip te hebben voor de zorgen van de omwonenden. „Ik ben daarom ook met deze omwonenden op 8 april in gesprek gegaan. Ik neem hun zorgen serieus.” De minister heeft mede daarom een reactie van het Ctgb gevraagd op het onderzoek. „Ik heb het Ctgb gevraagd een analyse uit te voeren naar de aangetroffen stoffen, de toepassing van de stoffen en hoe de gevonden gehaltes in bodem en op gewassen zich verhouden tot de gehanteerde criteria in het toelatingsbeleid en wettelijk vastgestelde maximale residu limieten (MRL). Het Ctgb heeft geen overschrijdingen gevonden van de aanvaardbare dagelijkse inname en MRL’s. De gemeten concentraties in de bodem liggen voor alle stoffen onder de concentraties die verwacht worden wanneer het middel met de betreffende werkzame stof volgens voorschrift wordt gebruikt.”
Toekomstvisie gewasbescherming 2030
De minister wil toe naar een landbouw die is gebaseerd op weerbare planten en teeltsystemen waarbij minder gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Dat heeft zij in haar ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030’ beschreven. „In de overgangsperiode zullen gewasbeschermingsmiddelen nodig blijven en dan blijft het essentieel dat dit veilig is voor mens, dier en milieu.”