Speelman: ‘Oogst zeker stellen in droge jaren’
„Als het goed is gaan we vochtsensoren en stikstofsensoren proberen in onze percelen. We werken al een aantal jaren met variabel kunstmest strooien. Daarvoor gebruiken we normaal alleen dronebeelden. Met de sensoren kan je de hoeveelheid stikstof die je bijgeeft ‘finetunen’. De sensor meet in de grond en de drone aan het gewas. Misschien is bijmesten soms niet echt nodig en volstaat een buitje regen ook.”
Variabel mest geven met de sleepslang zou wat Speelman betreft ook mooi zijn, maar de techniek is meer afgestemd op een rijdende mesttank met injecteur. Op het bedrijf van de familie Speelman past sleepslangen heel goed, omdat 90 procent huiskavel is. Wil je variabel kunnen bemesten met de sleepslang, dan moet je variëren in rijsnelheid. Die optie werkt (nog) niet op trekkers. „We hebben in 2018 wat geprobeerd met een mesttank met NIR-sensor. Dat lijkt heel veelbelovend. De mest kwam niet uit onze eigen silo maar werd van elders aangevoerd. De vrachten bleken gelukkig vrij uniform te zijn.”
Het variabel kunnen mesten, afhankelijk van de bodemgesteldheid heeft de interesse van Speelman, maar de snelheid van het sleepslangen ten opzichte van afhankelijkheid van de loonwerker met een mestinjecteur laat de keuze wel bij de sleepslang. Daarbij komt dat de sleepslang een lichtere combinatie is, wat voor het doorwerken op vochtiger stukken en voor de bodembelasting beter is.
Bodemvocht
Het meten aan de bodemvochttoestand met sensoren is één manier waarop Speelman het watermanagement aanpakt. Hij denkt dat het steeds belangrijker wordt voor akkerbouwers om het gewas van vocht te garanderen en de oogst zeker te stellen. Bij grote waterschaarste in opvolgende jaren kunnen telers het moeilijk krijgen. Speelman denkt dat ook de bank daarom positief zal staan tegenover bedrijven die maatregelen nemen om hun oogsten zeker te kunnen stellen.
Een praktijktest met vochtvasthoudende korrels in de zetmeelaardappelen is een experiment waar Speelman dit jaar aan meedoet. „We passen Zeba toe in het zetmeelras Axion. Het is een productief ras dat niet extreem bestand is tegen droogte. In een deel pasten we Zeba toe en een ander deel niet.” Volgens de fabrikant kan Zeba tot 500 keer zijn eigen gewicht aan water vasthouden. Het product kan voor wat extra vochtvasthoudend vermogen zorgen en de ruimte tussen beregeningsrondes kan wat groter zijn. Speelman wil het effect testen en hij verwacht dat medewerkers van de fabrikant meekijken hoe het effect dit seizoen is op de zetmeelaardappelen.
Beregenen en druppelirrigatie
Speelman pakt dit seizoen de druppelirrigatie weer op. Hij vindt het wel een bewerkelijk systeem. Op onze grote percelen is de haspel eenvoudig in te zetten. Daarom overweegt Speelman een stuk grond naast de boerderij van een hectare als wateropslag in gebruik te gaan nemen en dan daaruit te gaan beregenen met de haspel. „Ik denk dat we zo’n 700 uur kunnen beregenen uit zo’n waterbassin van 50.000 kuub. Zo verlies je een hectare matige grond, maar je stelt wel de oogst zeker op 50 andere hectares. We kunnen het water er in de winter inpompen. Een bassin heeft mijn voorkeur boven water uit een bron dat koud is en ook vrij veel ijzer bevat. Voordat we zo’n bassin aanleggen moeten er wel eerst beperkingen komen voor beregenen uit oppervlaktewater. Afgelopen zomer mochten we een korte periode enkel ’s nachts beregenen”
Beregenen rendabel
„De beregening in 2018 kon dubbel en dwars uit. Als ik de liters diesel en de kosten voor een nieuwe bron wegstreep tegen de behaalde opbrengsten, dan kan het financieel zeker uit. Om eerlijk te zijn heb ik liever een droog dan een nat jaar. Wat we vorig jaar beregenden had een hele acceptabele opbrengst, in tegenstelling tot wat in het vroege voorjaar tijdens twee stortbuien van 100 en 80 millimeter verzopen was. De aardappelen op dat gedeelte kregen het perceel redelijk gesloten, maar tijdens het rooien zat er nog geen 10 ton per ha aan.”
Opvallend was dat de niet beregende suikerbieten een opbrengst van 78 ton per hectare haalden bij een suikerpercentage van 17,8 procent. Speelman zaaide de bieten mooi vroeg en de wortels groeiden steeds mee naar een diepere laag met vocht, toen de zomer lang droog bleef. Later gezaaide bieten groeiden niet snel genoeg met het vocht mee en hingen eerder slap.
Schuur leeg en land vol
Vader Jakob en zoon René Speelman hadden rond de paasdagen alle gewassen op het land en alle schuren leeg. Met het leveren van de uien waren ze later dan normaal op verzoek van de koper. Meestal gaan ze ergens in de winter weg, nu leverden ze op 23 april nog uien. „Ze waren nog mooi, maar nu hadden ze ook niet nóg langer gemoeten. We kregen wat extra vergoeding voor de langere bewaring.”
Avebe wilde de aardappelen wat eerder dan anders. Het grootste deel van de fabriekers gaat bij Speelman in de lange bewaring. Ongeveer een derde leveren ze dan in februari de andere tweederde in mei. Dit jaar had Avebe minder volume te verwerken en ze zagen elders kiem op de aardappelen komen. Op de vrijdag voor Pasen gingen Speelmans laatste zetmeelaardappelen naar de fabriek. „Ze waren in perfecte conditie. Dankzij MH waren ze heel rustig. Die hadden wel tot eind mei kunnen zitten.”
Met zaaien en planten begon Speelman op tijd maar niet gelijk in de mooie dagen van eind februari. Toen bleef het bij wat kunstmest strooien. Achteraf gezien is hij blij dat hij niet zo vroeg zaaide, want er volgde nog een frisse maand maart met behoorlijk wat neerslag. Eind maart gingen ze aan het werk met bemesten en zaaien. De eigen uien werden op 30 maart gezaaid. Speelman zaait ook uien voor anderen. Daarna volgden de suikerbieten en tussen 12 en 20 april pootten Jakob Speelman met wat hulp de aardappelen.
Droge ondergrond
Bij het klaarleggen van het land merkte Speelman dat het vorig jaar extreem droog was geweest. „De grond nam afgelopen winter de eerste neerslag met moeite op. De grond had echt tijd nodig om weer vocht te kunnen binden. Ook was de ondergrond door de stortbuien in mei 2018 vrij hard. Afgelopen winter hield het waterschap het zomerpeil aan.” De droge oostenwind op dit moment zorgt al voor de eerste stuifschade in de Veenkoloniale akkerbouw. De jonge bietenplantjes lijden er onder. ”Wat dat betreft zijn we wel aan een beetje regen toe.”