
Column: Foppe-Jan Dijkstra: ruimte houden voor aanvoer organische stof

„Eigenlijk is het voorjaar heel mooi begonnen. Alles gaat hier gewoon z’n gangetje. Ik heb de gewassen allemaal gezaaid en gepoot. De uien staan al boven, de aardappelen nog net niet. Na de droge winter was de grond goed van structuur. In maart was het opeens toch best nat, maar in april konden we zaaien en poten volgens het boekje.
Overigens mag er nu wel weer wat regen vallen. De gewassen vragen op dit moment nog niet zo veel vocht, maar als ze straks groter zijn en wel water vragen zal de grond snel weer droog zijn. Na het poten is maar 20 millimeter regen gevallen.
Organische stof
We gaan door op de weg om wat meer organische stof in de grond te krijgen. Daarvoor gebruiken we groenbemesters en mest. Binnen de aanvoer probeer ik ruimte te houden voor compost. In mijn geval houdt dat in dat er wat minder dierlijke mest, de runderdrijfmest van de veehouders waar ik mee samenwerk, op komt. Vanuit de samenwerking met die veehouders wil je in principe juist hun mest gebruiken, maar met compost voer je meer organische stof aan.
In de grondanalyses is het nog niet te zien dat we dit nu een paar jaar doen. De deskundigen zeggen ook dat dit veel tijd kost om het percentage organische stof hoger te krijgen. Bij het bereiden van het zaaibed zie je wel meer organische resten. Dat is positief, zolang het zaaien niet bemoeilijkt wordt. We zetten door op deze strategie.”
Tekst: Foppe-Jan Dijkstra
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Foppe-Jan Dijkstra