Precisielandbouw: kluwen aan data omzetten naar handelen in de praktijk
Nieuwe studierichting
Professor Burkhard Wrenger, van oorsprong natuurkundige, doceert sinds dit jaar aan de Hochschule Ostwestfalen-Lippe ‘Autonome Sensorsystemen’ binnen het vakgebied Milieu-Engeneering en toegepaste informatica. Dit schooljaar is hij gestart met een klas van 20 leerlingen en dat wordt de komende jaren uitgebouwd tot 40 leerlingen per jaar. „Het zijn jongens en meiden met een agrarische achtergrond. Zij hebben veel meer praktische kennis van de landbouw dan ik”, aldus Wrenger.
De hoogleraar begon meteen met de vaststelling dat de digitalisering in Nederland (89%) vooruit loopt bij die in Duitsland (73%). „Waar in Nederland discussie is over de invoering van 5G zijn wij pas toe aan 2G of 3G.” Dat is zeker in een landelijk gebied zoals Oostwestfalen merkbaar. Hij stelde vast dat er in de publieke opinie ten onrechte een verkeerd beeld is van de digitalisering in de landbouw. „De landbouw loopt juist voorop.” Met een plaatje van een ingewikkeld netwerk wees Wrenger op het kluwen aan data en hun onderlinge connecties. „Is het veelvoud aan gegevens nog een goede graad om besluiten te nemen”, vroeg hij hardop. Het gaat erom de beschikbare gegevens goed te interpreteren, liet hij zien aan de hand van warmteopnamen met een drone van een veld koolzaad. Zonder kennis van zaken zou de teler bij een besluit over al dan niet spuiten zomaar de verkeerde beslissing kunnen nemen. Bij een ander voorbeeld – het chemisch of biologisch bestrijden van de stengelboorder in maïs – moet de boer zich drie vragen stellen: is het nodig om te bestrijden, doe ik dat chemisch of biologisch (met een drone sluipwespen in celluloseballetjes uitwerpen) en wanneer pas ik de bestrijding toe?
Zelf heeft de professor met zijn leerlingen twee projecten opgezet, waarbij de digitalisering een grote rol speelt. „We hebben een weerstation gebouwd en met de data die we daar uitlezen kijken we onder andere naar ziektedruk en bodemvochtigheid.” In het tweede project, een insectenval, wordt gekeken naar de druk van onkruiden en insecten. „Het gaat erom dat onze leerlingen leren aan de hand van de data te bepalen welke methode en wanneer we die inzetten.” Precisie farming is volgens Wrenger de basis voor toekomstgerichte landbouwbedrijven. Scholing is hierbij in zijn ogen onontbeerlijk, terwijl hij ook wees op de mogelijkheden tot samenwerking via allerlei bestaande en nieuwe netwerken. „Je moet er de tijd voor nemen, je moet er investeren om tot succes te komen”, zei hij op een vraag uit de zaal.
Kennis interpreteren
Jacob van den Borne, in Nederlandse akkerbouwkringen bekend als pionier en voortrekker op het gebied van precisie farming, wist - in het Duits nogwel - met een aanstekelijk en overtuigend betoog en fraaie afbeeldingen de aanwezigen te boeien. ‘Weten = Meten’, vertelde hij vol overtuiging. „Je kunt een dure machine met veel digitale techniek aanschaffen, maar als de kennis ontbreekt om de veelheid aan verzamelde gegevens goed te interpreteren, ben je nog nergens.” Niet voor niets heeft hij – met twaalf jaar ervaring in het verzamelen van data – bij het grootschalige akkerbouwbedrijf in De Kempen een eigen scholings- en experimenteerinstituut opgericht. „Precisiefarming is veel te gecompliceerd. Daarom verzorgen wij trainingen en geven wij advies.” De jonge generatie boeren moet volgens de akkerbouwer grip krijgen op de data, dus de meetgegevens kunnen omzetten naar handelen in de praktijk. En omdat de bureaucratie in de toepassing van drones voor landbouwgebruik zijn ambities in de weg stond, vond hij een oplossing met de aanleg van een eigen vliegveld! „Ik speel graag met drones, maar die zetten we alleen in als de andere data niet beschikbaar zijn.”
In 2006 begon Van den Borne met precisietechnologie. Een eerste grote succes boekte het bedrijf (800 hectare akkerbouw, 180 percelen) met GPS. „We zaten op 13 procent overlap en dat konden we terugbrengen naar 2 tot 3 procent.” Jacob toonde een logboek uit 1950 van zijn grootvader. „Twee tot drie keer per week liep hij langs de gewassen en noteerde alles wat hij zag. We hebben er de tijd niet voor met zoveel land, maar in feite moeten we met precisie farming hetzelfde doen.” Het is een kwestie van terugkijken, vergelijken en dan besluiten nemen. „Data zonder context zijn niet toepasbaar”, waarschuwde hij. Leren van fouten, dat hoort er ook bij. Hij wees op het succes van precisielandbouw bij de aardappelteelt op zijn bedrijf. „In tien jaar tijd zijn we van gemiddeld 46,2 ton naar 52,0 ton netto geleverd gegaan.”
Van den Borne wil alle kansen op het gebied van digitalisering benutten. Zo worden ingezet voor bodemscanning. „Daarmee meten wij de bodemgeleidbaarheid (millisiemens/m2). Ik noem dat ook wel de bodemaccu.” Ook de voorkeursbewerkingsrichting op percelen, gelijkmatig of niet, kan worden bepaald. „Zo wordt een perceel gemiddeld minder bereden en niet-bereden bodem levert meer opbrengst.” Het bedrijf kijkt ook naar variabel planting. Alle oogstmachines voor aardappelen en bieten zijn uitgerust met meetsystemen. Beregenen van aardappelen gebeurt bij Van den Borne met behulp van het Dacom irrigatiemanagementsysteem. „Door precisieberegening bespaar je dertig procent water, terwijl de opbrengst gelijk is aan ‘normaal’ beregenen.”
Ook voor het spuiten van gewassen heeft het bedrijf een geavanceerd systeem ontwikkeld. Er wordt gemeten hoe een gewas erbij staan en aan de hand van modellen wordt bekeken wat en wanneer er wordt gespoten. „Via de software wordt het teruggerekend naar perceelsniveau. We krijgen elke morgen een update. Goede en slechte velden komen er zo duidelijk uit.” Van den Borne noemde verder de toepassing van UAV-sensing (warmtemeting) en variabele fertilising. „Als je een goede bodemscan hebt, kun je ook de bodemdruk voorspellen.”
Vooruitstrevend loonbedrijf
Na de eerste bijeenkomst, die in januari plaats vond op het bedrijf Van Gert de Lange in Overloon, verzamelden zich dit keer bijna vijftig akkerbouwers uit het grensgebied Noord-Limburg en Kreis Kleve op het vooruitstrevende loonbedrijf Schmitz in Weeze. Tijdens de middag verzorgden Christian Schmitz en Markus Pits een rondleiding, waarbij speciaal aandacht was voor de praktische toepassing van de digitale techniek op landbouwmachines. Het van oorsprong grootschalige akkerbouwbedrijf werd kort voor de eeuwwisseling omgezet in een loon- en transportbedrijf, waar intussen 26 mensen hun boterham verdienen. Christian Schmitz vertelde dat elke medewerker een I-pad heeft, waarop hij of zij steeds de meest actuele informatie kan vinden. Het machinepark, waarmee akkerbouwers en veehouders worden bediend, is zeer uitgebreid. Voor de voederwinning beschikt Schmitz onder andere over een geavanceerde Reiter Respiro R9 Profi bandhark.
Aandacht was er ook voor de Strip-till bemester, welke Schmitz alleen in maïs en aardappelen gebruikt. Met deze precisiebemester (standaard op 75 cm) wordt drijfmest in de rij toegediend. De mest wordt optimaal benut. „Deze machine legt de mest heel nauwkeurig weg. Het voordeel is dat je met minder mest hetzelfde effect bereikt”, aldus Schmitz. Ook blijft de structuur en draagkracht van de grond beter behouden. „Wij zien bij aardappelen een meer gelijkmatige sortering.”
De twee Agrifac veldspuiten (33 meter werkbreedte), die in de machineloods staan, zijn uiteraard uitgerust met digitale apparatuur. „Ze zijn GPS-gestuurd en we hebben veel mogelijkheden om de spuitkwaliteit in te stellen.” Schmitz experimenteert momenteel met een NIR-sensor op een bemester. Hoewel de techniek zeker nog verder zal worden ontwikkeld, is zo een gerichte dosering van drijfmest op perceelsniveau mogelijk. Op bedrijfsniveau geeft dit een emissievermindering van mineralen (stikstof en fosfaat) naar bodem, grond- en oppervlakte water.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Henny Lenkens