Het Rli-advies kringlooplandbouw nader verklaard
In uw advies stelt u dat kringlooplandbouw de veerkracht van de sector vergroot. Hoe zit dat?
Dat zit in drie dingen. Ten eerste krijg je meer diversiteit in bedrijfssystemen. In het verleden waren de meeste boeren gericht op bulkproductie voor een zo laag mogelijke prijs. Iedereen zat in hetzelfde schema. In een systeem van kringlooplandbouw kunnen bedrijven meer kiezen wat bij hen past. Ze kunnen zich richten op wat meer past bij hun bedrijfsvoering of interesse, afhankelijkheid van grondsoort en dergelijke. Meer aandacht voor biodiversiteit, bijvoorbeeld, voor klimaat of voor dierenwelzijn. Er is ook diversiteit tussen consumenten, en als bedrijf kun je daarop aansluiten.
Daarnaast worden bedrijven weerbaarder als ze zich richten op klimaat en milieu. Als ze bijvoorbeeld het organisch-stofgehalte in de grond verhogen, zijn ze beter bestand tegen klimaatverandering.
En tenslotte worden bedrijven minder afhankelijk van de inkomenstoeslagen uit het GLB. Je ziet nu al de druk op het GLB-budget ins Brussel. Stel dat dat plotsklaps, in een paar jaar, wordt afgebouwd. De vraag is maar of er bij de Nederlandse regering dan de wil is om een zelfde bedrag in landbouw te steken. En als de sector er niet op is voorbereid, krijg je een enorme sanering.
De ecoregelingen zijn een nieuw instrument, en het Rli verwacht daar veel van.
Het is een goede manier voor boeren om eenvoudig meer richting kringloop te gaan. Je hebt in het volgende GLB drie boxen; de basisinkomenssteun, de ecoregelingen en de tweede pijler. Maar de basisinkomenssteun gaat het niet worden. Dat is hetzelfde als de huidige inkomenstoeslag. Daar is straks minder geld voor beschikbaar. Als je dan ook nog eisen gaat stellen aan die steun, als boeren meer moeten doen voor minder geld, loop je het risico dat ze afhaken. Het is ook met de stok slaan in plaats van een wortel voorhouden; je legt boeren dan allerlei verplichtingen op. Dat is volgens ons niet de goede manier.
De tweede pijler willen we reserveren voor de voorlopers, voor innovatie en dergelijke. Voor de bedrijven die echt grote stappen willen zetten.
Dan blijven de ecoregelingen over voor bedrijven die wel meer richting kringlooplandbouw willen gaan, maar zonder meteen veel te investeren.
Hoe gaat dat werken?
We stellen ons voor dat die ecoregelingen worden gekoppeld aan duurzaamheidsschema's vanuit de markt. In de zuivelsector zie je al van die schema's, met klimaatmelk en zo. Ons advies is om dat te versterken via de ecoregelingen. Begin eens met 30 procent uit de eerste pijler daarvoor te reserveren. In de loop van de tijd kun je dan de basisinkomenssteun verder afbouwen en het budget voor de ecoregelingen verder laten toenemen.
Als je het aan duurzaamheidsschema's koppelt - en dat hoeft niet enkel via de keten te zijn; een collectief van boeren in, zeg, Kampereiland kan bijvoorbeeld ook zo'n schema opzetten - dan brengt dat de administratieve lasten omlaag. De overheid hoeft geen controlesysteem op te zetten, en boeren hoeven dan geen dubbele administratie bij te houden, om op maandag gecontroleerd te worden door FrieslandCampina, en op dinsdag door de overheid.
In uw advies stelt u dat idealiter verschillende factoren - de publieke opinie, de marktvraag, productconcepten, de financiering door banken, en het eisenpakket van de overheid - allemaal dezelfde richting uit bewegen. Wat als dat niet zo is?
Dan wordt de boer een beetje verscheurd. De Nederlandse landbouw is groot geworden in een tijd dat de doelen van markt en overheid gelijk liepen en iedereen dezelfde kant op trok. Dan is het ook helder wat je als boer moet doen. Het hoeft geen drama te zijn als dat niet zo is, maar het is aantrekkelijker als de markt meebetaalt aan duurzame producten. Of als je in ieder geval zo een niche kunt vinden.
Ja, maar als niet alle factoren even snel gaan, wat moet je dan doen met je beleid? Moet dat het tempo aanpassen aan de andere factoren, of moet het voorop lopen, met het risico dat die andere factoren afhaken?
We hopen op een dynamische weg omhoog met de duurzaamheidsschema's die agrarische collectieven en andere partijen aanbieden. Dat die schema's steeds groener worden en steeds meer eisen stellen.
Maar als dat niet gebeurt, als de markt niet wil meebewegen met de voorwaarden die de overheid stelt en als die ecoregelingen niet aanslaan, dan zou ons advies zijn om het geld in pijler twee te stoppen. Daarvan kun je mooie donkergroene dingen doen. De grutto redden, bijvoorbeeld.
Kunt u meer vertellen over het puntensysteem dat u voorstelt voor die ecoregelingen?
Voor zo'n ecoregeling worden KPI's vastgesteld, Kritische Prestatie-Indicatoren. Een stuk of zes, acht per sector, en dat doet dan een commissie van deskundigen. Voor elk van die KPI's kun je punten scoren, en als je dan over een grenswaarde komt, krijg je een beloning vanuit die ecoregelingen. Daarbij moet je wel voor elke KPI een minimum aantal punten halen. Als je heel goed bezig bent met circulariteit, bijvoorbeeld, maar je veronachtzaamt de biodiversiteit, dan val je af.
Dat gaat dan aan de hand van die duurzaamheidsschema's die de collectieven opzetten. De commissie beoordeelt die schema's, legt die langs de lat van de KPI's, en beoordeelt aan de hand daarvan of een schema in aanmerking komt voor de ecoregelingen.
Op die manier ontstaat ook een concurrentie tussen de regelingen om zo duurzaam mogelijk te zijn. Want het budget voor de ecoregelingen is niet oneindig. Is het op, dan is het op. En als er minder budget is dan aanvragen, dan zullen de schema's die het hoogst scoren, het eerst in aanmerking komen.
Lees hier meer over het advies.