België: ‘Nederland neemt pootgoedaffaire onvoldoende serieus’

In het vakblad Landbouwleven beschuldigt Belgapom de NAK ervan dat ze te laat en met te weinig informatie over de brug is gekomen, toen de fraude met de pootgoedcertificaten in België werd ontdekt. Belgapom zet vraagtekens bij de traceerbaarheid. Daarbij vergelijkt ze de Nederlandse certificaten met de Franse en Belgische. Op de Nederlandse certificaten staat alleen een telersnummer vermeld en geen partij- of stamnummer.
Schade
Acht Belgische telers zijn momenteel gedupeerd. Ze hebben twaalf zendingen poters ontvangen, waarvan er tien zijn gepoot. Belgapom sluit niet uit dat het aantal aardappeltelers die de bewuste poters hebben ontvangen hoger is. Ze kan zich voorstellen dat telers, bang voor mogelijke grote schade, zwijgen over deze partijen. De betreffende partijen pootgoed, zowel gepoot als ongepoot, moeten worden vernietigd. Gecontracteerde volumes kunnen de gedupeerde telers niet leveren. Dit kan zorgen voor een zeer forse schadepost. Volgens Belgapom is het nog onduidelijk of en zo ja hoe deze schade verhaald kan worden op de fraudeurs en of ze deze schade wel kunnen betalen. Er is geen vangnet voor deze gevallen. Een juridische procedure zal waarschijnlijk lang duren.
Vraagtekens over Nederland
In Landbouwleven verklaart Cools dat de Belgische aardappelfederaties het onbegrijpelijk vinden dat in Nederland niet tot vernietiging van de betrokken partijen wordt overgegaan, terwijl de NVWA aan de FAVV aangeeft dat ze de kwaliteit van dit illegaal pootgoed niet kan garanderen. Vervolgens beslist het FAVV om, conform de wetgeving, deze partijen te laten vernietigen. Cools stelt dat veel Belgische handels- en verwerkingsbedrijven het gevoel hebben dat de Nederlandse pootgoedbedrijven hen als hun belangrijkste afnemers onvoldoende ernstig nemen. Dat de NAK de certificering namens de NVWA verzorgt vindt Cools geen probleem. Cools: „Maar als nu blijkt dat er wordt gefraudeerd en men zelfs in de Nederlandse pootgoedsector eigenlijk geen idee heeft van de omvang van het probleem, dan stellen wij ons vragen. Nederland beschikt over een imposante en toonaangevende pootgoedsector, maar buiten de rasontwikkeling groeit de vraag of men daar momenteel alle zaken toch helemaal op orde heeft.”
Eigen pootgoedteelt
Volgens Landbouwleven zetten ook steeds meer bedrijven vraagtekens bij de kwaliteit van het Nederlandse pootgoed. Cools zegt niet dat het Nederlandse pootgoed niet goed meer is, maar de indruk bestaat dat de kwaliteit vermindert. Ook zou er steeds vaker sprake zijn van logistieke problemen. Cools: „Als blijkt dat Nederland geen grip heeft op fraude, dan kan de relatie verkoper-koper onder druk komen te staan. Het risico bestaat dan dat meer en meer Belgische telers hun vertrouwen in gecertificeerd pootgoed verliezen en terugvallen op hoevepootgoed.” Dat Nederland deze kwestie niet van de daken schreeuwen vindt Cools begrijpelijk. „Maar het gebrek aan communicatie doet vrezen dat ze niet in stilte werken aan een beter controle- en traceerbaarheidsysteem, maar hopen dat de storm overwaait.” Cools zegt dat België, net als Frankrijk, misschien ook moet kiezen voor eigen productie, inclusief licentierassen.

Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de...
Beeld: Agrio archief
Bronnen: Landbouwleven, Belgapom