Energie en water besparen bij beregening
Na de droge zomer van 2018 heeft Smits BV al 200 haspels in de voorverkoop verkocht. Het betreft hier de levering in oktober, dus voor dit groeiseizoen zullen deze telers geen gebruik van hun aanschaf kunnen maken. Duidelijk is volgens Coppens dat telers verwachten in de toekomst vaker te moeten beregenen.
Coppens: „Dankzij het Lora-netwerk kunnen telers voor 700 euro beschikken over een sensorsysteem om de uitdroging van de bouwvoor te volgen. Als ze dit gebruiken en de weersverwachting van de komende dagen raadplegen, kunnen ze goed beslissen of ze moeten beregenen. Mocht het gaan regenen dan zie je meestal snel herstel van het vochtgehalte in de wortelzone.”
Trends in beregening
Behalve sensoren en beslissingsondersteunende systemen verandert er meer aan de beregeningstechniek, zegt Coppens. De dieselpomp maakt plaats voor de elektrische pomptechniek en bovengronds opzuigen van water maakt plaats voor ondergronds met druk werken. Druk is efficiënter dan aanzuigen. De energiekosten door elektrisch te werken kunnen met meer dan 60 procent teruggedrongen worden.
Coppens noemt als belangrijke trend in de preventie van droogte het langer vast houden van water in de grond. Daarbij ziet hij mogelijkheden in peilgestuurde drainage. Ook opslaan van water bij de onttrekkingsbron of waterberging op percelen, bovengronds en ondergronds, zijn volgens hem terrein aan het winnen.
Efficiëntie
Volgens waterspecialist Jan van Bakel, eigenaar van kennisbedrijf De Bakelse Stroom, valt het niet mee met de efficiëntie van beregenen. Dat komt door niet-uniforme verdeling, randverliezen, verdampingsverliezen, lek en onderschepping door het gewas, voor het water de bodem bereikt. Coppens kan een aantal technische verbeteringen noemen die de efficiëntie van het beregenen verhogen. Beregening gericht op het overleven van het gewas blijkt volgens Van Bakel in onderzoek wel de meest efficiënte methode. Zuinig aanpakken door 20 procent minder water te geven laat de efficiëntie van het water geven met 10 procentpunt toenemen tot boven de 50 procent. Geeft de teler 20 procent meer dan volgens de klassieke beregening nodig is, dan zakt de efficiëntie juist tot ongeveer 36 procent, zo toont Van Bakel aan de hand van onderzoekscijfers.
Voor de waterhuishouding in een gebied kan efficiënt water geven nogal een verschil maken. Wybo Nijdam van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier toont met cijfers hoe groot het aandeel van de agrarische sector in het watergebruik in deze Noord-Hollandse regio is. Vanuit het Markermeer laat het Hoogheemraadschap 36 kuub water per seconde binnen. Daarvan is 35 procent voor de landbouw, 2 procent voor de tuinbouw, 29 procent voor peilhandhaving en 19 procent voor doorspoeling en het tegengaan van verzilting. 11 Procent is voor bijzondere gebruikers en 4 procent voor het stedelijk gebied.
Nijdam zegt dat het peil in het Markermeer niet te laag mag worden. In tijden van droogte zal de strategie van het Hoogheemraadschap dus besparen op water zijn. „We krijgen liever niet de discussie over de verdeling van het water. Efficiëntie begint bij beter weten hoeveel vocht er nog in de wortelzone van de gewassen zit”, zegt Nijdam.
Ook Nijdam heeft het over vergroten van bovengrondse en ondergrondse opslag van water. Hij denkt dat het naar beneden wegdrukken van zout water in de bodem door middel van zoetwaterlenzen helpt. „Op Texel hebben we daar al heel lang ervaring mee.”
Water moet bewaard worden in de bodem of aangevoerd worden via het regionale watersysteem. Agrohydroloog Jos van Dam is docent en onderzoeker in Wageningen. Hij zegt dat een gewas slechts water voor een dag verdamping vasthoudt. „Een hectare tarwe houdt maar 21 ton water vast om te kunnen verdampen, terwijl de potentiële verdamping op een dag kan oplopen tot 30 ton.”
Zout
Het grootste deel van het water gebruikt een gewas voor de transpiratie. Slechts een duizendste tot een honderdste van het water is echt een bouwsteen voor de fotosynthese. Zodra het gewas vochttekort krijgt, sluiten de huidmondjes en stopt de fotosynthese en dus de productie. Van Dam denkt dat met data van satellieten en sensoren veel informatie over de watervoorziening van gewassen te verkrijgen is. In droge periodes kan de teler volgens Van Dam wat meer zout in het beregeningswater accepteren. Tijdens de Nederlandse winters, met meestal een neerslagoverschot, spoelt zout weer weg. „ Zout bouwt bij ons niet op en het effect op structuurbederf valt meestal wel mee”, zegt Van Dam.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes