‘Nieuw beleid chitwoodi geeft mij meer vrijheid’
Bruin zat sinds vorig jaar met zijn bedrijf in een cirkel in de Noordoostpolder. De vondst van chitwoodi op een perceel van een vlakbij gelegen akkerbouwbedrijf betekende voor Bruin dat hij van de ene op de andere dag te maken kreeg met strengere maatregelen, met het vooruitzicht dat deze regels nooit meer zouden versoepelen.
Onrechtvaardig beleid
Het nieuwe beleid maakt het echter mogelijk om weer vrij te komen van het strenge regime. Dat vindt Bruin misschien nog wel het grootste pluspunt van de aanpak die met ingang van dit teeltseizoen geldt. „Het oude beleid was onrechtvaardig: ook als je er niets mee te maken had, kon je binnen de cirkels terechtkomen en kwam je er nooit meer uit.”
Bruin probeert met preventieve maatregelen zijn bedrijf - met onder meer 50 hectare pootaardappelen - vrij te houden van chitwoodi. Zo laat hij ieder jaar alle pootgoedpercelen zo spoedig mogelijk na de oogst onderzoeken op de aanwezigheid van de aaltjes. „Als blijkt dat deze monstes vrij zijn, mag ik er toch van uit gaan dat mijn percelen schoon zijn.”
Schone machines
Het nieuwe beleid stimuleert telers tot het nemen van maatregelen om vrij te blijven of worden, denkt hij. Inundatie is volgens hem een goed middel om besmettingen weer kwijt te raken. En in preventieve zin is hygiëne op het bedrijf heel belangrijk. „Voordat trekkers of machines van een loonwerker of van mijzelf van het ene naar het andere perceel mogen, moeten ze van mij vrij schoon zijn. Ik zeg bewust vrij schoon, want 100 procent schoon is een utopie.”
Het enige nadeel is misschien dat de omvang van monsters toeneemt, en daarmee ook de kosten. „In plaats van 210 monsters worden dat ineens 1.200 monsters. De pakkans wordt hierdoor veel groter.” Hij verwacht dan ook dat er de komende jaren verspreid over Nederland op meer plekken chitwoodi gevonden zal worden.