Agri Facts: Minister Schouten trekt verkeerde conclusie over neonicotinoïden
Er is al veel gezegd en geschreven over de vermeende link tussen de bijensterfte en de neonicotinoïden, maar veel hiervan is gebaseerd op emotie en aannames, vindt de Stichting Agri Facts. Een tip van wetenschappers uit Zuid-Duitsland over de bijenstand was vervolgens voor STAF de aanleiding om hier zelf ook dieper in te duiken, zegt vice-voorzitter Jaap Haanstra.
STAF heeft recent voor alle 380 bijen- en hommelsoorten in Nederland stuk voor stuk een serie kenmerken in kaart gebracht, zoals: verspreiding in Nederland, leefgebied, bloemvoorkeuren en trend. „Dat heeft inzicht gegeven in welke gebieden de bijen het goed doen en in welke slecht. Soorten die leven in gebieden waar neonics worden gebruikt, doen het veelal goed.” Verdere toelichting wil Haanstra nog niet geven, dat komt vanmiddag bij de presentatie. Maar één ding staat voor hem als een paal boven water: het was een onjuiste conclusie van minister Schouten om de neonicotinoïden te verbieden, in de hoop hiermee de bijen te beschermen.
Zwaardere middelen
Met het aanbieden van het rapport aan de Tweede Kamer wil STAF de minister er op wijzen dat haar internationale argumenten omtrent de bijen en hommels ten aanzien van het gebruik van neonicotinoïden niet kloppen met de feiten voor Nederland. „Besluitvorming over gewasbeschermingsmiddelen moet zijn gebaseerd op feiten en niet op fictie. Met dat laatste wordt het uiteindelijke doel niet bereikt en het kost alleen maar geld.” Haanstra refereert weer aan het verbod op de neonicotinoïden. „Dit verbod, gebaseerd op emotie, leidt er alleen maar toe dat boeren gedwongen worden meer bespuitingen uit te voeren met zwaardere middelen. Hogere kosten en het beoogde doel van het verbod, het beschermen van de bijen, wordt niet gehaald.”
In april concludeerde STAF dat 46 soorten bijen sinds het jaar 1900 in Nederland waren verdwenen, waarvan 44 al voor het jaar 1990, dus vóór de komst van de neonicotinoïden. „Het is dan ook niet juist het verdwijnen van soorten toe te schrijven aan de neonicotinoïden”, stelde de stichting in april.
Natuurlijke vijanden sparen
Er is in de afgelopen decennia veel veranderd als het gaat om middelengebruik in de akkerbouw, meent Haanstra. „Mijn vader spoot met middelen om insecten te doden, en met die middelen was ook alles aan beestjes dood. Mijn generatie heeft geleerd om alleen de ‘verkeerde’ beestjes aan te pakken, en de natuurlijke vijanden in leven te laten. De volgende generatie, die van mijn kinderen, moet de generatie zijn die werkt met bestrijding die in de plant zelf zit en niet meer met synthetische middelen hoeft te spuiten.”
Gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden (clothianidin, imidacloprid of thiamethoxam) hebben sinds 19 december 2018 geen toelating meer. Als belangrijkste reden voor het verbod is genoemd het beschermen van bijen en andere bestuivers. Schouten was geen voorstander van een tijdelijke vrijstelling voor teeltseizoen 2019: volgens de minister was een veilige toepassing van zo'n vrijstelling niet haalbaar.