PBL: gebruik chemische gewasbeschermingsmiddelen onvoldoende teruggebracht

De PBL-publicatie is de tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst over het tijdvak 2013 tot 2018. Op een aantal terreinen blijkt de trend positief maar de meeste tussendoelen uit de nota zijn niet gehaald. De biodiversiteit in het agrarisch gebied gaat achteruit, stellen de onderzoekers.
Plafond instellen voor middelengebruik
Om de afhankelijkheid van chemische middelen te doorbreken kan de overheid een plafond instellen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dat beperkt de milieuruimte voor telers, wat de sector kan aanzetten tot innovatie en het gebruik van alternatieven. Maar, voegt het PBL daar aan toe, aantrekkelijke alternatieven moeten er dan wel echt zijn. „De overheid doet er daarom goed aan om het onderzoek naar niet-chemische alternatieven verder stimuleren.”
Door de inspanningen van de agrarische sector, afnemers en overheden is op veel terreinen vooruitgang geboekt, concludeert het PBL. Zo worden in voedsel minder resten van gewasbeschermingsmiddelen aangetroffen en overschrijden de gemeten concentraties van gewas beschermingsmiddelen in het oppervlaktewater minder vaak de waterkwaliteitsnormen. Ondanks deze verbeteringen zijn de tussendoelen niet gehaald.
Waterkwaliteitsnormen
In 2017 is het aandeel gemeten overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) met 15 procent afgenomen ten opzichte van 2013; de doelstelling van de nota om het aantal overschrijdingen met 50 procent te verminderen is niet gehaald, concludeert PBL.
Telers maken in vrijwel alle sectoren gebruik van maatregelen om ziekten en plagen te voorkomen. De focus ligt daarbij op het kiezen voor resistente gewassen en het controleren van plant en zaaigoed op besmetting en aantasting. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd: de markt selecteert vaak op andere factoren zoals smaak, houdbaarheid en uiterlijk, erkent ook het PBL. Daarnaast zijn er beperkingen doordat klassieke veredeling traag verloopt en nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-Cas onder de strenge Europese wetgeving voor genetisch gemodificeerde organismen vallen.
Minder akkerranden
De fundamentele stap naar weerbare teeltsystemen in combinatie met meer gebruik van natuurlijke plaagbestrijders wordt volgens het PBL maar weinig gezet. In de beleidsperiode is het areaal akkerranden afgenomen, wat ongunstig is voor natuurlijke plaagbestrijders. Door deze factoren blijven gewassen kwetsbaar voor ziekten en plagen en slagen telers er niet in om het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Telers kiezen daarbij vaak niet voor middelen met een relatief laag risico voor het milieu of de menselijke gezondheid. Er is daarvoor geen prikkel, en bovendien zijn middelen met een laag risico niet altijd beschikbaar.
Volgens het PBL geeft een deel van de telers veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen geen hoge prioriteit: een kwart licht de medewerkers niet voor over de risico’s die het werken tussen gewassen die met dergelijke stoffen behandeld zijn met zich meebrengt. Telers gebruiken nog veel zogenoemde doodshoofdmiddelen. Er zijn wel alternatieven, maar telers hebben daar onvoldoende kennis over omdat informatie niet goed te vinden is. Het PBL stelt ook dat arbeidsveiligheid weinig prioriteit heeft bij de overheid: de inspectie SZW heeft bijna geen inspecties uitgevoerd die gericht waren op gewasbescherming.
Publicatie vanuit de sector
LTO Nederland, Glastuinbouw Nederland, de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) en de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) presenteerden gisteren hun gezamenlijke publicatie ‘Duurzame Gewasbescherming - land- en tuinbouw op koers’, waarin zij stellen dat boeren en tuinders zich op alle fronten inzetten voor een gezonde leefomgeving. Telers gebruiken minder chemische middelen, maken meer biologische keuzes, realiseren een sterke driftreductie, zetten stevig in op biodiversiteit, terwijl water wordt gezuiverd en hergebruikt. Met als resultaat: een gegarandeerde (voedsel)veiligheid, een toenemende waterkwaliteit en geïntegreerde gewasbescherming als de standaard.