
'Proberen wat we binnen de wettelijke regels met duurzaam bodembeheer bereiken'

Het liefst volgen de telers van LTO Noord Salland de ontwikkelingen in de bodem op het maïsperceel een reeks jaren. Het is bij deze demo niet de bedoeling om de maïsopbrengsten met elkaar te vergelijken, zegt biologisch akkerbouwer Herman Menkveld uit Olst. Wat de telers samen willen leren is wat er verandert in de bodem bij verschillende behandelingen. Omdat dit een langzaam proces is nemen ze het liefst vier of zes jaar om dat te observeren, monsters te nemen en er regelmatig samen met andere belangstellenden en experts naar te kijken.
Menkveld is zelf al twintig jaar biologisch teler. Hij vertelde bij de bijeenkomst dat de eerste twee jaar (tijdens het omschakelen) nodig waren om de bodem weer actief te maken. Gangbare en biologische telers willen bij het project in Schalkhaar, vlak bij Deventer, volgen of de bodem meer organische stof kan opbouwen, beter voeding aan de planten kan leveren, meer bodemleven gaat krijgen en beter de meststoffen vasthoudt en het water, ook als in de winter de maïs van het land is.
Deventer melkveehouder Geertjan Kloosterboer zegt dat de verschillende behandelingen van de maïsstroken allemaal wettelijk moeten toegelaten zijn. „Wij vinden dat de telers er mee moeten kunnen werken. Alles wat hier staat mag zo. Je ziet de onderzaai onder de maïs, omdat dat de nieuwe regels zijn. Aan de andere kant: zo wil ik het als boer ook het liefst. Je wil niet dat er waardevolle nutriënten uitspoelen, als het gewas geoogst is.”
Behandelingen
De stroken waar de meewerkende loonbedrijven de grond bewerkt hebben, onkruid chemisch of mechanisch bestreden hebben, gezaaid, onder gezaaid en bemest hebben, verschillen in zaaiafstand of verband, hoeveelheid mest en soorten bodemverbeteraars van elkaar. Er liggen stroken met potstalmest, kunstmest, bokashi, koolstof en micro-organismen bij. Op zo'n bont perceel is geen proef te doen, maar de samenwerkende partijen willen vooral proberen en het gesprek aan te gaan met elkaar.
Menkveld zegt dat de bonte grond juist de uitdaging geeft aan de telers om te kijken of ze van slechte stukken wat beters kunnen maken met een beheer dat gericht is op meer organische stof en gezond bodemleven. Zijn ervaring is dat als de grond in orde is, zelfs een teelt zonder extra mest in een volgend jaar goed mogelijk is.
Knellende regels
In de gesprekken met de boeren blijkt dat regels die duurzaamheid bevorderen soms zo sterk conflicteren dat het moeilijk is het beste te doen voor de grond. Een voorbeeld is dat de onderzaai in maïs met gras of graan moet. Die gewassen gaan in het volgende jaar niet dood, zodat ofwel een herbicide nodig is, ofwel een ploeg. Dat staat haaks op de wens om minder chemie te gebruiken of te kiezen voor niet-kerende of zeer oppervlakkige grondbewerking. Met die grondbewerkingen raakt de teler de polvormende onderzaai niet kwijt.
Ook de derogatie en daarmee samenhangende eis voor veehouders om 80 procent blijvend grasland te hebben, geeft weinig ruimte om bijvoorbeeld maïs af te wisselen met gras-klaver of graan. Menkveld vindt dat jammer, omdat hij de klaver en het structuurverbeterende graan graag in meer bouwplannen zou zien. Meer ruimte en meer samenwerking van veehouders en akkerbouwers biedt in zijn ogen kansen om met natuurlijke processen de bodem rijker aan organisch materiaal en voeding te maken.
Speeltuin
Het perceel bij Deventer geeft volgens Kloosterboer de telers de mogelijkheid systemen uit te proberen, zonder daarbij de eigen oogst op het spel te zetten. Het vrij spelen met de verschillende behandelingen kan tonen dat het mogelijk is wat minder te bemesten, mechanisatie in te zetten die de bodem verbetert of chemie vervangt. Menkveld denkt dat een goede bodem een stevige bui, zoals die vandaag ook in grote delen van het land viel, kan verwerken. „Een bouwvoor van 30 centimeter moet een derde gronddeeltjes, een derde water en een derde lucht bevatten. Daar moet dus een bui van 70 tot 100 millimeter in opgenomen worden. Ik zie nu vaak grote plassen op het land als het hard geregend heeft.”
Werken met minder mest kan volgens Kloosterboer zeker na het scheuren van grasland voor de maïsteelt. „Die oude grasmat zit bomvol waardevolle nutriënten. Het lijkt erop dat meer mest op scheurgrond geen effect heeft op de opbrengst van de maïs.” Menkveld denkt dat de maïs goed laat zien hoe de bodem eronder is. „Waar de maïs goed staat, is de grond goed. Een deel van de biologische behandeling is op de slechtste grond. We willen zien of de maïs hier over vier jaar beter zal groeien na gebruik van bokashi en vaste mest.”
De demo in Salland gaat uit van het project Bewust Bodembeheer Salland. LTO Noord Salland krijgt hulp en financiering van de provincie Overijssel, waterschap Drents Overijsselse Delta, stichting IJssellandschap, zaadfirma KWS, loonwerkers Markvoort en Tuller en bokashi en micro-organismen leverancier Bij de Oorsprong.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes