'Honingbijen stierven niet aan neonicotinoïden'
Het onderzoek, het Honingbijen Surveillance Programma was onder toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma opgestart, met als doel inzicht te krijgen in de oorzaken van bijensterfte. De onderzoekers hebben in die vier jaar specifiek gelet op de rol van de imker, op ziekten en plagen onder honingbijen, gewasbeschermingsmiddelen, stuifmeelbronnen en het landschap waarin de bijen vliegen. In het afsluitende rapport concluderen ze dat er niet één hoofdoorzaak is, maar dat de sterfte van honingbijen te wijten is aan verschillende factoren. „Een groot aantal factoren lijkt elk een heel kleine bijdrage te leveren aan wintersterfte”, schrijven de auteurs.
Bestrijdingsmiddelen geen oorzaak
Bestrijdingsmiddelen lijken geen effect te hebben; de onderzoekers vonden weliswaar sporen van chemische middelen in 30 procent van de bijenvolken, maar de aanwezigheid daarvan had geen invloed op de wintersterfte. Uitzondering was dimethoaat - bij de volken waar dat was gevonden was de bijensterfte flink hoger.
Het volledige rapport is hier te lezen.