Column: Het roer gaat om!
Koppert heeft een schat aan kennis in huis over insecten. En dan met name over de nuttige exemplaren, die een teler verder kunnen helpen. Dat is gelukkig alom bekend in de sector. Maar desondanks moet ook ik soms het antwoord schuldig blijven als akkerbouwers mij een foto sturen en vragen wat voor soort beestje dit is, en of ‘ie iets kwaads in de zin heeft of niet.
Er vliegt, kruipt en graaft namelijk enorm veel rond op een gemiddeld akkerbouwbedrijf!
Dat akkerbouwers steeds meer vragen stellen over de insecten op hun bedrijf, komt ook door het feit dat de (vak)media steeds meer aandacht besteden aan dit onderwerp. Zo is de eikenprocessierups tegenwoordig veelvuldig in het nieuws en verschenen er een tijd geleden allerlei rapporten over een schrikbarende afname van het aantal insecten. Dit laatste werd vooral toegeschreven aan de landbouw. Dat roept bij veel klanten nogal wat vraagtekens op; zij herkennen dit beeld totaal niet.
Naar mijn mening valt het inderdaad mee met de afname van insecten op het platteland. De oorzaak moet met name worden gezocht in de verstedelijking en in een verkleining van de leefomgeving voor insecten. Ik kan in ieder geval geen erf oprijden of er is wel een zwaluw die het leuk vindt om even mijn auto te raken met wat uitwerpselen. En het menu van zwaluwen bestaat toch echt voornamelijk uit insecten!
Feit is dat de akkerbouw- en vollegrondsgroentesector in ons land doordrongen is van het nut van insecten. Niet voor niets staan zaken als akkerranden en natuurlijk middelen volop in de belangstelling. Ofwel: integrated crop management (ICM) is trending. Ook bij Koppert hebben we daar onze ideeën over. We sparren volop over de nuttige insecten die in de natuur voorkomen en die een bijdrage zouden kunnen leveren aan het onder de duim houden van een plaag. Nu verschijnen deze echter vaak te laat ten tonele. Wij onderzoeken daarom hoe we nuttige insecten eerder kunnen inzetten en ze een populatie kunnen laten vormen. Dan kunnen ze helpen om een plaag binnen de perken te houden. Op dit moment doen we wat dit betreft proeven met de bestrijding van trips in kool, prei, uien en spruiten.
Op dit vlak ligt nog een behoorlijke uitdaging, maar de kennis en het enthousiasme zijn in ieder geval aanwezig: bij mij, bij mijn collega’s en bij veel telers. Het zal nog de nodige tijd en onderzoek vergen, maar het gaat ongetwijfeld lukken om de inzet van nuttige insecten rendabel te krijgen en deze een cruciale rol te laten spelen in de ziekte- en plaagbestrijding in de akkerbouw- en vollegrondsgroentesector. Vijftig jaar geleden bestond er in de glastuinbouw ook de nodige scepsis, maar ook daar is het gelukt. Kortom: het roer moet en gaat om!
En die eikenprocessierups? Volgens mijn collega’s krijgen we die er ook wel onder!
Frank Druyff