‘Bedrijfsderogatie funest voor kringlooplandbouw’
Dat vindt projectleider Koolstofkringlopen Zuid-Holland Paul Blokker van DLV advies. „In het Zuiden van Zuid-Holland, specifiek de Hoekse Waard en Goerree Overflakkee, vind je vooral akkerbouwers. Melkveehouders in dit gebied zien af van derogatie, omdat ze geld kunnen verdienen met het verhuren van grond aan akkerbouwers. Het gevolg van de verhuur is dat ze niet meer aan de 80% grasland-eis voldoen. Bedrijven met 80% grasland komen in aanmerking voor derogatie, ze mogen meer stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruiken dan de generieke norm van 170 kg stikstof.”
Plaatsingsruimte benutten
Bij gewasderogatie wordt per gewas een stikstofnorm uit dierlijke mest vastgesteld. Nu is de norm met derogatie 230-250 kg stikstof uit dierlijke mest voor grasland en 170 kg stikstof voor bouwland. „Gewasderogatie kan bijdragen aan de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders en zo kringlooplandbouw stimuleren. Neem bijvoorbeeld de 65% eiwit van eigen land. In mijn opinie gaat het er vooral om dat de koe het eiwit benut”, stelt Blokker. „Misschien is die benutting wel beter als de koe een energiegewas zoals mais, tarwe of voederbieten gevoerd krijgt. In de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders draait het vaak om gewassen met een hoog gewassaldo voor de akkerbouwer, of om rustgewassen waarmee de veehouder voer krijgt. In de samenwerking kan de plaatsingsruimte van de akkerbouwer benut worden door de melkveehouder.”
Vlinderbloemigen bij grasland tellen
Blokker vraagt zich af of we wel moeten vasthouden aan de 80 procent gras regel: „Het bevordert de samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw niet. Door grondruil bevorder je de regionale kringloop. Als veehouder en akkerbouwer een gezamenlijk bouwplan maken, dan hoeft de kringloop niet meer geënt te zijn op het eigen bedrijf. Niet het bedrijf zou leidend moeten zijn, maar het gewas. Ik stel dan ook maar gelijk voor om vlinderbloemige gewassen zoals veldbonen, soja en luzerne op te nemen in de graslandregel. Deze vallen dan binnen de 80% en zijn geen bouwland. Bijvoorbeeld 60% grasland, 20% vlinderbloemig en 20% bouwland.”
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Tekst: DLV Advies
Beeld: Agrio archief
Bron: DLV Advies