Steeds meer laag-risicomiddelen beschikbaar
Bij het Ctgb zijn inmiddels 16 laag-risicomiddelen en 28 middelen op basis van een laag-risicostof toegelaten. Daarnaast zijn voor 2019 en verder inmiddels 20 aanvragen voor de Europese beoordeling van nieuwe stoffen op basis van micro-organismen en plantenextracten bekend. Dat is ruim 70 procent van de in totaal aangemelde nieuwe stoffen. Deze 20 basisstoffen hebben een Europese toelating en zijn daarmee ook in Nederland te gebruiken.
EU
Vorige week bespraken de Europese ministers van Landbouw in Brussel de ontwikkeling van duurzame gewasbeschermingsmiddelen. Op tafel lag een analyse van de ontwikkeling van laag-risicostoffen en basisstoffen in de laatste twee jaar. Tot nu toe zijn er zestien werkzame stoffen als laag-risicostof toegelaten, waarvan twaalf nieuw in de afgelopen twee jaar. Van deze zestien betreft het elf micro-organismen (bacteriën en virussen) en vijf plantenextracten. Als positief signaal naar het bedrijf dat de stof ontwikkelde, wordt een laag-risicostof goedgekeurd voor vijftien jaar. Dit is vijf jaar langer dan de tien jaar voor een gangbare stof dat dient voor de productie van gewasbeschermingsmiddelen.
Werkzame stoffen
Op basis van de werkzame stof kunnen gewasbeschermingsmiddelen worden ontwikkeld en ingediend. In de afgelopen twee jaar werden bij de EU 91 aanvragen ingediend voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van laag risicostoffen. Daarvan zijn er inmiddels 75 toegelaten.
Basisstoffen
Het aantal zogenaamde basisstoffen steeg in dezelfde periode van elf naar twintig. Basisstoffen zijn stoffen die reeds bekend zijn van andere toepassingen, bijvoorbeeld als voedingsmiddel, maar die ook voor gewasbeschermingstoepassingen kunnen worden gebruikt. Zoals melk voor desinfectie van snoeimessen en bier ter bestrijding van slakken. Ze mogen voor dat doel wel worden toegepast, maar niet als zodanig op de markt worden gebracht.
Minister Schouten
Eerder zegde LNV minister Schouten de Tweede Kamer toe om zich (ook binnen de EU) te gaan inzetten voor een versnelde toelating van biologische / laagrisico- gewasbeschermingsmiddelen. Dit kan door gebruik te maken van de informatie van landen waar deze middelen al zijn goedgekeurd.