CDM: Gebruiksnormen mest korten bij verdere droogte
Minister Schouten heeft de CDM om advies gevraagd over de mogelijke effecten van een verruiming van gebruiksregels van de Meststoffenwet, als de zomer van 2019 ook droog uitvalt - waar het nu, eind juli, alle schijn van heeft.
De commissie heeft daarop drie maatregelen onderzocht; het verlengen van de periode waarin drijfmest mag worden uitgereden, het verlengen van de periode waarin grasland mag worden gescheurd, en het verlengen van de termijn voor de inzaai van vanggewassen bij grasland. Maar geen van deze maatregelen is volgens de CDM nodig.
Korten
Een verlenging van de periode waarin drijfmest mag worden uitgereden ziet de commissie niet zitten. In najaar 2018 was de hoeveelheid minerale stof in de bodem relatief hoog, schrijft de CDM in haar advies, en dat leidde in de winter tot een hoge uitspoeling van nitraat in het bodemwater. De commissie adviseert daarom zelfs om te kijken of, afhankelijk van hoe het neerslagtekort zich ontwikkelt, de gebruiksnormen per 1 augustus of per 1 september te korten, en voor volgende jaren om de toediening van mest in het voorjaar of de vroege zomer te stimuleren.
Ook het verlengen van de periode waarin grasland mag worden gescheurd, vindt de CDM geen goed idee. Aanvullende bemesting bij het scheuren van grasland acht ze ongewenst.
Vangewassen
Wat vanggewassen betreft, stelt de Commissie dat het juist belangrijk is om die zo vroeg mogelijk te zaaien, zodat het gewas zoveel mogelijk minerale stikstof kan opnemen. Een dergelijk gewas dat na 1 oktober wordt ingezaaid zal vrijwel altijd minder stikstof 'vangen' dan een zelfde gewas dat voor 1 oktober is ingezaaid. Daarom wijst de Commissie ook een verlenging van de inzaaiperiode van vanggewassen af.
In weerwil van het uitgebrachte advies is het ministerie van LNV volgens een woordvoerder voorlopig nog niet van plan om de gebruiksnormen te korten.