Uireka 2.0 verschuift focus van kwaliteit naar duurzaamheid
Dit jaar is het laatste jaar van het huidige driejarige Uireka-project. De afgelopen jaren is het nodige bereikt in de verdere kwaliteitsverbetering van de Nederlandse ui. Maar met het einde van het project zijn niet alle problemen opgelost: er zijn nog voldoende uitdagingen voor de toekomst. Daarom is in de afgelopen maanden achter de schermen hard gewerkt aan een vervolg van het ketenproject.
Net als bij het eerste project is de stem van de uiensector het vertrekpunt voor het Uireka-onderzoek. Ketenpartijen hebben aangegeven waar, wat hen betreft, de focus voor het onderzoek voor de komende jaren moet liggen. Hierin zijn vier hoofdsporen benoemd: uitgangsmateriaal; bodem, water en bemesting; ziekten en plagen; bewaring. Binnen deze vier hoofdsporen hebben de partners een lijst van voorkeursonderwerpen gekozen voor nieuw onderzoek: irrigatie en zout- en droogtetolerantie; weerbaarheid van de teelt; integraal management van insecten (uienvlieg, bonenvlieg, trips, bouwplan en grondsoortgebonden insecten); fusarium en rot; MH-bespuiting.
Alternatieven voor MH
In dat laatste onderzoek wil de sector kijken naar de mogelijke alternatieve methoden of technieken om spruitvorming tegen te gaan zodat jaarrond kan blijven geleverd. MH heeft een toelating tot 2032, maar volgens Uireka is de afhankelijkheid van dit middel naar de toekomst toe riskant: de Europese maatschappij en retail voeren steeds meer discussie over het gebruik van dit middel.
De focus die in Uireka lag op kwaliteit verschuift daarmee naar duurzaamheid. „Onder invloed van actuele en maatschappelijke situaties kijkt ook de uiensector hier meer naar. Waterbeheer is hier een heel duidelijk voorbeeld van”, zegt projectleider Chris de Visser
Weerbaarheid blijft een belangrijk punt. Uireka wil onderzoeken of teeltsystemen bijdragen aan een betere of verminderde weerbaarheid van uien. „In Lelystad liggen veel verschillende systemen, zowel biologisch als gangbaar. Dat biedt ons de mogelijkheid om te zien of een bepaald systeem mogelijk effect heeft op de ontwikkeling van ziektes.”
Koprotonderzoek beëindigd
Onderzoek naar koprot is buiten de boot gevallen. „Het is kennelijk niet meer in beeld bij de sector”, zegt De Visser. Hij ziet dat andere dingen de aandacht vragen. „Insecten zijn een toenemend probleem geworden. Het wegvallen van fipronil heeft dat versterkt. Toen we dat middel nog hadden, was er nauwelijks aandacht voor insecten.” Hij blijft echter waarschuwen voor koprot. „Het kan zo maar weer toeslaan.”
Het meerjarige onderzoek naar koprot heeft onder meer vastgesteld dat beslissingsondersteunende systemen goede informatie geven om de schimmel in uien te voorkomen. Desondanks zijn er volgens Uireka nog voldoende mogelijkheden en kansen deze systemen verdere te finetunen.