‘Teler gaat meer sturen aan de interactie plant-microbe’
Korthals sprak tijden de eerste Nationale Bodemtop in Rotterdam. Hij liet zien dat de ene bacterie in staat is de ziekteverwekker fusarium te remmen en de andere niet. Door een ziekteremmende bacterie te stimuleren met gewas- of raskeuze en andere teeltmaatregelen, kan de teler een ziektewerender bodemsysteem op gang helpen.
Sommige bacteriën gedijen goed door de stof chitine aan de bodem toe te voegen. Chitine is een stof die in insectenpantsers voorkomt, maar ook in het afval van garnalenpellen. Korthals zegt dat vaak moeilijk afbrekende organische materialen als chitine bijdragen aan de weerbaarheid van het bodemsysteem. Andere methodes om gunstig bodemleven te stimuleren zijn gebruik van compost of groenbemesters.
In proeven in Vredepeel lijkt het erop dat in biologisch beheerde systemen de activiteit van gunstige bacteriën en schimmels groter is dan in gangbare systemen. De aanvoer van veel organische stof is van belang voor deze bodemweerbaarheid. Dankzij meer bodemactiviteit van goede schimmels en ander bodemleven, komt ook eerder in het voorjaar voeding vrij voor het gewas.
Moleculair meten
Bodembiologische analyses worden sneller en betrouwbaarder door moleculaire technieken, aldus de onderzoeker. Soorten die met oude methodes niet te detecteren waren, komen in deze analyses wel in beeld.
In nieuw onderzoek van Joeke Postma van WUR blijkt dat houtige reststromen en cellulose toegevoegd aan de bodem de weerbaarheid verhogen. Als voorbeeld noemt Korthals minder optreden van ziektes bij herplant van asperges. Zonder toevoeging van zaagsel kwam slechts 7 procent van de planten op en met zaagsel in de grond wel 60 procent. Er blijkt een veel grotere activiteit van saprotrofe schimmels te zijn, schimmels die op dood plantaardig materiaal groeien. De cijfers in deze proef laten een 4 tot 5 maal zo hoge activiteit zien.
Bodem als milieuredder
De Nationale Bodemtop stond sterk in het teken van het Nationaal Programma Landbouwbodems. De overheid wil veel meer functies stimuleren voor deze 1,8 miljoen hectare Nederlandse landbouwgronden. Daarbij valt te denken aan waterbuffering, biodiversiteit en koolstofopslag. Korthals stelde dat het mogelijk is om methaan te vangen door compost en andere reststromen in te zetten op landbouwgrond.
Op het gebied van bodembiologie is volgens Korthals nog wel een kennisinhaalslag te maken. Nu nog bestaan analyses van bodemmonsters voor het overgrote deel uit chemische cijfers en fysische getallen. Er mag van Korthals meer informatie bijkomen over goede schimmels, bacterië, aaltjes en ander bodemleven. „Bodembiologie is de crux in het functioneren van de bodem”, concludeert hij.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes