LNV: ‘Instellen algemene spuitvrije zones moeilijk realiseerbaar’

De Tweede Kamer heeft via meerdere moties de minister van LNV verzocht om spuitvrije zones in te stellen. Dit zou betekenen dat op landbouwgronden grenzend aan woningen of aan de leefomgeving van omwonenden, zoals speelplekken voor kinderen, geen gewasbeschermingsmiddelen meer zouden mogen worden gebruikt. De minister liet de (juridische) mogelijkheden daartoe onderzoeken. Uit dit onderzoek blijkt dat om in landelijke regelgeving spuit- of teeltvrije zones of andere gebruiksbeperkingen voor landbouwgronden grenzend aan woningen of aan de leefomgeving van omwonenden in te kunnen stellen, eerst de effecten voor de omwonenden en de benodigde afstand tot de bewoning of andere maatregelen moeten worden onderbouwd met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Volgens Schouten biedt het blootstellingsonderzoek gewasbeschermingsmiddelen en omwonenden deze onderbouwing niet.
Meetbare concentraties
In het onderzoek is bevestigd dat er sprake is van meetbare concentraties van meerdere stoffen in de lucht, in huisstof en in urine. Maar het blijkt ook dat deze concentraties niet tot onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid leiden. Volgens LNV stellen de onderzoekers ook vast dat er geen grenswaarden zijn overschreden en dat in de huidige toelatingsmethodiek de blootstelling niet wordt onderschat. Verder concludeert de landsadvocaat dat een verplichte teeltvrije zone pas ingevoerd kan worden als aangetoond is dat eventuele andere, minder vergaande maatregelen, geen of onvoldoende effect hebben om omwonenden te beschermen.
Oplossingen
In de brief aan de Tweede Kamers stelt de minister heel goed de zorgen te begrijpen die leven bij omwonenden over hun gezondheid. Ze onderstreept dat blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk moeten worden geminimaliseerd. Ze zet daarom in op oplossingen op lokaal niveau. Daarbij denkt ze bijvoorbeeld aan initiatieven om telers te stimuleren perceelsranden anders in te richten of zoveel mogelijk te vrijwaren van bespuitingen met gewasbeschermingsmiddelen, of aan versnelde implementatie van technieken om emissies bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen.
Toekomstvisie gewasbescherming 2030
De minster kondigt aan dat ze met de ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030’ het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk wil voorkomen, dit conform de principes van geïntegreerde gewasbescherming. Voor zover nog gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, zullen dit laagrisico middelen zijn en mogen deze alleen worden toegepast zonder dat emissies naar het milieu ontstaan.