Groenbemesters ontwikkelen goed dankzij mooi weer en goede zorg
Groenbemesters geven het beste resultaat, als je de teelt goed doet. Van Dinter ziet tijdens zijn bezoekjes aan Noord-Frankrijk vaak dat telers geen tijd hebben om de groenbemester goed te telen. „Ze zaaien het snel met een kunstmeststrooier. Kostenbesparing weegt soms zwaarder dan resultaat. De groenbemester staat uiteindelijk enkelhoog, terwijl je, als je het goed doet 8 of 9 ton droge stof kan inwerken én de aaltjes bestrijden, waar je in belangrijke teelten last van hebt.”
Van Dinter raadt aan een goede bewerking van de grond te doen voor het zaaien. Daarmee maakt de teler een optimaal zaaibed. „Op het proefbedrijf in Lelystad is dat goed aangepakt en daarnaast hebben we dit najaar geluk met het weer. Eerst was het warm, toen kwam er wat regen en direct daarop is de groenbemester ingezaaid.”
Gele mosterd is volgens Van Dinter eigenlijk geen echte mosterd. „Het is een koolzaadachtige. Doordat het een ander type is, kan je de eigenschappen van deze groenbemester goed inzetten bij het bestrijden van aaltjes. De Ethiopische mosterd, Brassica carinata, kan je beter niet inzetten, als je gewassen teelt die gevoelig zijn voor bietencysteaaltjes, zoals suikerbieten, spinazie en boontjes.”
Doordat het zaad dat gebruikt is zuiver is, staat er een mooi egaal gewas. Onkruid heeft door de goede ontwikkeling van het gewas geen kans gekregen. Dat is volgens Van Dinter een mooi extra voordeel voor de teler, die de groenbemesters goed aanpakt: onkruidonderdrukking is gunstig voor de vervolgteelt en om ongewenste waardplanten van bodemgebonden ziektes van het veld te houden.
Binnen dezelfde groenbemestersoorten is ook nog te kiezen. Van Dinter: „Bij andere gewassen hebben we het daar wel over, maar bij groenbemesters kan je ook keuzes maken, zodat ze beter passen bij het doel dat je hebt. De vroege en de late bladrammenas Splendid en Cordoba zijn daar goede voorbeelden van. Afhankelijk van het teeltgebied, noordelijk in Europa of zuidelijker, kies je een passend ras, maar je kan ook de vroege kiezen om met twee snel op elkaar volgende teelten de cysteaaltjes te bestrijden. Dat gebeurt al in de biologische teelt. Die telers hebben vaak een ruimer bouwplan. Met een korte teelt lok je het aaltje die vervolgens geen voedsel vindt. Bij een zware besmetting kan je die procedure twee keer herhalen. In twee keer zes weken ben je dan heel veel van die aaltjes kwijt. Bij een zware besmetting lok je nooit alle aaltjes in één keer, vandaar deze methode.”
De velddemonstratie rond groenbemesters, het inwerken ervan, ecoploegen, uit de voor rijden, werken met tracks en voorjaarsploegen is op 29 oktober. Meer informatie en aanmelden kan via deze link. Lees meer over de velddemo rond groenbemesters in vakblad Akkerwijzer van oktober 2019.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes