Goed bewaren bespaart gewichtsverlies aardappelen

Van der Velde begon in 2003 met het meten van het gewichtsverlies van aardappels in de bewaring. In ruim dertig Brabantse bewaarcellen meet hij al tien jaar het gewichtsverlies, plus andere factoren zoals het aantal draaiuren. Elke drie of vier weken bezoekt hij die partijen om het verloop te volgen en om de teler goed te kunnen adviseren.
Aardappelen van een slechte hoek
Goed bewaren begint bij het rooien, legt de adviseur van Delphy in het vakblad Akkerwijzer uit. Want de zwakste plek in een partij komt meestal van een slechte hoek in een perceel of van een kopakker met rotte knollen. Als die knollen in de cel komen, is dat funest voor de hele partij. Om te voorkomen dat die ene hoek met rotte knollen in de cel problemen oplevert, zijn veel draaiuren nodig. Dat resulteert in veel gewichtsverlies voor de hele partij.
Soms loopt het gewichtsverlies van zo’n hele partij op tot ruim boven de 10 procent. In het afgelopen bewaarseizoen had één van de partijen die Van der Velde volgde eind april zelfs 13 procent gewichtsverlies met 1.350 externe draaiuren. Oorzaak: een hoek met rotte knollen. Een partij zonder rot had slechts 4 procent gewichtsverlies met slechts 270 draaiuren. Van der Velde adviseert daarom om zo’n slechte plek of kopakker niet te rooien of in een aparte cel te bewaren.
Lees het volledige achtergrondartikel in het themanummer Bewaring van vakblad Akkerwijzer dat 18 oktober is verschenen
Tekst: Agrio
Beeld: Ellen Meinen