Zwarte spikkel in aardappelen roept nog veel vragen op

Zwarte spikkel (Colletotrichum coccodes) wordt in Nederland nog vaak gezien als een knolziekte die zich in de bewaring vermeerdert, maar dat is het niet, zei Bert Westhoff tijdens een bijeenkomst met vertegenwoordigers vanuit gewasbescherming, kweekwerk en handel. Onderzoeken in onder meer het Verenigd Koninkrijk en inmiddels ook veldproeven op Nederlandse bodem hebben laten zien dat het feitelijk gaat om een gewasziekte. De schimmel is in staat om een veldgewas in korte tijd versneld te laten afsterven, waardoor uiteindelijk de opbrengsten onder de grond achterblijven.
De schimmel overleeft in de grond, is vooralsnog de gedachte. „Die kans is vrij groot”, aldus Westhoff. Maar hoe deze sclerotiën vervolgens de knollen aantasten, weet hij niet. Wat wel duidelijk is, is dat wie geïnfecteerd pootgoed plant vervolgens een schoon perceel besmet, met als gevolg dat ook die oogst besmet raakt. Verder is gebleken dat een later gewas meer risico loopt op aantastingen. „Aardappelen die langer in de grond blijven zitten, lopen, zeker in combinatie met regen, meer kans op spikkels.”
Effectieve bestrijdingsmethoden van zwarte spikkel zijn er nog niet. Het enige wat telers kunnen doen is een grondbehandeling uitvoeren tijdens het poten: dit vertraagt de gewasinfectie, blijkt uit onderzoek. Dit gaat echter wel ten koste van de opbrengst.
Bovendien heeft de zwarte spikkel veel waardplanten, wat het voorkomen van besmetting van je perceel er niet makkelijker op maakt. „Als je het eenmaal in je perceel hebt, zit je er voor de rest van je leven aan vast. Het bouwt alleen maar op, dat is wat we de laatste tien jaar zien.”
Zwarte spikkel is een groeiend probleem dat schreeuwt om antwoorden. Westhoff hield dan ook een pleidooi voor verder onderzoek naar de schimmel. Onderzoek dat niet alleen vanuit de sector zelf wordt geïnitieerd. „We moeten ons meer verdiepen in de zwarte spikkel. Daar ligt ook een taak over overheden, onderzoek en advisering.”