IRS: ‘Bietenrestanten en tarra bron van ziekten en plagen’
Nu de bietenoogst volop aan de gang is waarschuwt het IRS goed om te springen met de bladresten op de akkers en de tarragrond op de laadplaats. Volgens het IRS kunnen ziekten en plagen zoals bietencysteaaltjes en rhizomanie in een hoge concentratie aanwezig zijn in tarragrond. Bladschimmels zoals cercospora bevinden zich op bladresten en vergelingsvirussen juist in de wortelresten. Om verspreiding te voorkomen vraagt dit om een gerichte aanpak.
Ploegen
Een effectieve bestrijdingswijze voor sommige ziekten en plagen, zoals bladschimmels en de bietenvlieg is het zo snel mogelijk na de oogst onderploegen van gewasresten. De bladschimmel cercospora kan tot wel vier jaar overleven in de grond. Door gewasresten zo snel mogelijk na de oogst onder te ploegen gaan sporen van deze schimmel sneller dood en vormen ze een minder grote bron voor verspreiding. Bij een hoofdgrondbewerking in het voorjaar is het effect aanzienlijk minder. Het IRS vermoedt ook dat het onderploegen in het najaar de overleving van de bietenvlieg aanzienlijk verkleint.
Wortelresten
Wortelresten vormen ook een bron bij de overleving van ziekten en plagen. Zo signaleerde het IRS, na de zachte winter van 2018/2019, op veel wintertarwepercelen bietenkoppen met daarop nieuw gevormd blad. Volgens het IRS vormen deze nieuw uitgelopen spruiten op de oude bietenresten een belangrijke bron voor de vergelingsvirussen, bladluizen, en bietenkevertjes. Als ze lang blijven staan vormen ze ook een bron van bladschimmels. Indien opslag zichtbaar is op het einde van de winter of in het vroege voorjaar, dan adviseert het IRS deze zo goed mogelijk te bestrijden. Zeker als dit resten van bietenpercelen betreft waar dit seizoen plekken vergelingsziekte zichtbaar waren. Op deze jonge spruiten vermenigvuldigen bladluizen zich erg makkelijk. De bladluizen zullen zodra de eerste bieten in het nieuwe seizoen bovenkomen zich verplaatsen naar de nieuwe bietenpercelen en kunnen dan vroeg de bieten met virus infecteren. Op bietenhopen is een teeltvoorschrift van de NVWA van toepassing waarin staat dat suiker-, voeder- en rode bieten met blad opgeruimd dienen te worden. Reden is dat de vorming van nieuw blad van de wortelresten een belangrijke rol spelen in de verspreiding van vergelingsvirussen.
Tarra
De hoogste concentratie van ziekten en plagen zit in de grond rondom de wortel van de suikerbiet. Tarragrond bevat daarom veel meer ziekten en plagen dan de rest van de grond. Volgens het IRS valt hierbij te denken aan aaltjes, zoals bietencysteaaltjes en wortelknobbelaaltjes, maar ook het rhizomanievirus en cercospora. Na verlading van suikerbieten blijft er altijd tarragrond achter op de laadplaats. Het advies is om deze grond niet terug te brengen op het perceel, maar deze eerst tien jaar uit te laten zieken. In de meeste gevallen is dat niet haalbaar. In die gevallen adviseert het IRS deze grond terug te rijden naar het perceel waar de bieten van afkomstig zijn. Het IRS onderstreept om deze grond nooit naar een ander perceel te transporteren om zo te voorkomen dat ook deze percelen besmet raken.