“Een mengsel slaagt altijd”
Zelfsturend vermogen van groenbemestermengsels
“Een mengsel slaagt altijd” horen we veel in de praktijk. Maar is dit ook altijd zo?
Dit hangt af van het doel waarvoor de groenbemester wordt ingezet. Voor verbetering van de bodemstructuur, verhoging van organische stof en verbetering van het bodemleven kan je dit zeker wel stellen. Bij de inzet van een groenbemester ter bestrijding van parasitaire aaltjes moet wel eens een andere keuze worden gemaakt.
Een professioneel groenbemestermengsel bestaat uit minimaal vijf verschillende componenten. In de praktijk zien we dat de soorten die het meest kunnen bijdragen aan de bodemvruchtbaarheid ook een groter aandeel pakken in het veld:
- Droogtekiemers komen vlot op bij drogere zaaiomstandigheden, zoals niger, Ethiopische mosterd en vlas.
- Vlinderbloemigen produceren stikstof als deze onvoldoende voorradig is.
- Sorghum trekt hard door bij vroege zaai en veel licht.
- Ethiopische mosterd is een kampioen in het vasthouden van een overschot aan stikstof.
- Vlas zien we vooral bij een verdichte bodem en structuurproblemen
- Deeptill Tillage rammenas kiemt snel en kan onkruid onderdrukken bij late zaai.
Zo is er onder iedere omstandigheid wel een soort in het mengsel die zich goed ontwikkelt. Te koud, te warm, te droog, te nat, vroeg of laat gezaaid, oort voorvrucht, aanwezige hoeveelheid voeding in de bodem. Alles heeft zijn invloed op de groenbemester. Een enkelvoudige groenbemester zal onder de juiste omstandigheden prima groeien. Maar wijken deze omstandigheden af van het ideaal dan heeft dit direct grote invloed op de opbrengst of doelstelling waarvoor deze gezaaid is.
Een goed groenbemestermengsel slaagt dus (bijna) altijd. Maar voor elk perceel gelden andere resultaten. Het mooiste is voor een groenbemestermengsel is ook de omstandigheden zo optimaal mogelijk maken. Als er zoals bijvoorbeeld in de TerraLife SolaRigol® 8 componenten zitten dan wil je ook dat deze allemaal uit de verf komen. Dan is je perceel in balans en krijg je het meest optimale resultaat. Zorg dan voor:
- Weinig kans op nawerking gewasbeschermingsmiddelen
- Voldoende voeding dat nodig is voor een start.
- Een lichte grondbewerking waarbij rekening gehouden wordt met aanwezig onkruid.
- Goede zaaitechniek
- Voldoende vocht of de kans op voldoende vocht bij kieming.
- Het meest optimale zaaitijdstip. Dit is overigens per mengsel verschillend.
Dat een zaaitijdstip kan verschillen en de groenbemester toch kan slagen bewijst de volgende foto uit de praktijk. Hier is in beide gevallen TerraLife® SolaRigol TR ingezaaid. In beide mengsels zijn alle componenten aanwezig. Het verschil in opbrengst kan aanzienlijk zijn. Immers des te vroeger gezaaid, des te meer profiteert de groenbemester nog van het aanwezige zonlicht. Later in het seizoen wordt dit snel minder en zal een groenbemester langzamer groeien. Maar ook het laat gezaaide mengsel zorgt wel voor een hele mooie bodemstructuur. De Deeptill rammenas groeit met zijn penwortel al snel de diepte in. Ondanks de vele regen waren zowel op het vroeg als het laat gezaaide perceel geen plassen te vinden.
Tekst: Arjan van der Vinne
Beeld: Jos Deckers