Gelijkschakeling kunstmestvervangers aan kunstmest stapje dichterbij
Deze week presenteerde de EC een conceptrapport met daarin criteria waaraan kunstmestvervangers moeten voldoen. Tot nu vallen kunstmestvervangers onder de categorie dierlijke mest. Omdat volgens Europese regels een boer meer kunstmest mag gebruiken dan dierlijke mest, experimenteren bedrijven in Nederland al decennia om van dierlijke mest, kunstmest te maken.
Op dit moment worden grote hoeveelheden waardevolle dierlijke mest geëxporteerd uit ons land, terwijl we gelijkertijd kunstmest produceren en maken. „Dat is de wereld op zijn kop en slecht voor klimaat, milieu en de boer. Laten we de kringloop proberen te sluiten en eerst onze dierlijke mest gebruiken voordat we kunstmest aankopen”, zegt Europarlementariër Jan Huitema (VVD). Al jarenlang werkt hij in Brussel aan de kunstmestvervangers. Die molens draaien echter zeer langzaam. Twee jaar dwong Huitema met een amendement op de Europese meststoffenverordening af dat de EC criteria zou opstellen waardoor kunstmestvervangers uit dierlijke mest komen te vallen onder de categorie kunstmest.
Kringloopeconomie
In de ogen van Huitema is het onbegrijpelijk dat dit zo lang moet duren terwijl iedereen de mond vol heeft van de kringloopeconomie. „Juist de Europese wetgeving houdt de kringlooplandbouw tegen. Het is toch niet uit te leggen dat boeren gedwongen worden om kunstmest aan te kopen, terwijl ze een groot deel van hun eigen dierlijke mest niet mogen gebruiken. Ik ben dus heel blij dat de Europese Commissie dit nu ook inziet.”
Termijn
In de komende maanden kunnen experts van de Europese lidstaten en andere stakeholders commentaar leveren op het rapport. Huitema verwacht dat in de loop van 2020 de criteria worden opgenomen in Europese richtsnoeren en boeren de kunstmestvervangers daadwerkelijk kunnen gebruiken in plaatst van kunstmest.
Achtergrond
In Nederland bestaan al proefprojecten waarbij dierlijke mest zodanig wordt gestript dat je een concentraat krijgt dat te vergelijken is met vloeibare kunstmest. De vraag is waarom het niet gebruikt mag worden boven de gebruiksnorm voor dierlijke mest? Daar ligt de definitie van dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn aan ten grondslag. Deze luidt: “dierlijke mest: excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook producten daarvan.” De bijzin ‘alsook producten daarvan’ is het probleem! Hoe zuiver je kunstmestvervanger ook is, met deze definitie blijft het dierlijke mest.
Nitraatrichtlijn
De Nitraatrichtlijn stamt uit 1991. Bijna 30 jaar verder zijn de ontwikkelingen op gebied van mestverwerking sterk verbeterd. Daar komt bij dat klimaatverandering een groot thema is, evenals het kringloopdenken. Volgens Huitema kan het gebruik van kunstmestvervangers daarin een positieve bijdrage leveren. Enkele jaren gelden diende Huitema bij de behandeling van de meststoffenverordening een voorstel in om de definitie van dierlijke mest aan te passen: “Dierlijke mest: excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook producten daarvan behalve producten die een werkingscoëfficiënt hebben van 90 procent en voldoen aan de criteria van de meststoffenverordening.” Voor het wegschrappen van de eerder gewraakte bijzin bestond volgens Huitema geen politieke ruimte. En over de trage gang van zaken stelt Huitema dit te begrijpen. „Geduld is echter een schone zaak en dit is naar mijn mening de enig realistische route om kunstmestvervangers op termijn te kunnen gebruiken, waardoor we onze kringlopen kunnen sluiten en minder afhankelijk worden van kunstmest.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ruth van Schriek
Bronnen: Jan Huitema, Europese Commissie