Suikerbietenpulp voor in de wasmachine, de vaatwasser en de leerproductie
Pectines uit suikerbietenpulp zijn geschikt als biobased ingrediënt voor (vaat)wasmiddelen en in de productie van leer. Dit blijkt uit een onderzoek van Wageningen Food & Biobased Research samen met Cosun, Dalli de Klok en Smit & Zoon. Op basis van deze onderzoeksresultaten zijn Dalli de Klok en Smit & Zoon voornemens om bietenpulp te gaan gebruiken in hun productieproces en heeft Cosun plannen voor een nieuwe proeffabriek. Door ingrediënten op basis van aardolie te vervangen door biobased alternatieven dragen zij bij aan verduurzaming van de chemische industrie; minder CO2-uitstoot en minder niet afbreekbare en toxische stoffen.
Functionele vervangers
De pectines uit de suikerbietenpulp gaan dienen als functionele vervangers van niet afbreekbare polymeren in vaatwasmiddelen. Het aandeel biobased ingrediënten in vaatwasmiddelen is zo hoger en het product is makkelijker afbreekbaar. Dezelfde pectines zijn ook goed bruikbaar in het natte productieproces van de leerproductie. Ze kunnen bijvoorbeeld de kleurintensiteit beïnvloeden. Beide bedrijven zien dit als een belangrijke stap in hun transitie naar een duurzamer productieproces. Bovendien dragen de volledig nieuwe ingrediënten bij aan vermindering van milieu- en gezondheidsrisico’s, omdat er geen sprake meer is van blootstelling aan bepaalde chemicaliën. De Klok heeft wasproductenfabrieken in Heerde en Hoensbroek. In Heerde worden spoelmachine- en wasmachinetabletten gefabriceerd en in Hoensbroek vloeibare wasmiddelen. Leerfabrikant Smit & Zoon heeft vestigingen in Weesp en Amersfoort.
Verwaarden suikerbietenreststroom
Ook Cosun, leverancier en verwerker van de bietenpulp, vindt het een interessante ontwikkeling. „Dit is duidelijk een win-win situatie; wij verwerken onze reststroom bietenpulp zo hoogwaardig mogelijk en de chemische industrie heeft een duurzame oplossing”, zegt Harry Raaijmakers verantwoordelijk voor chemische competentie binnen Cosun. Eerder onderzocht Cosun de mogelijkheden voor toepassing van bietenpulp in wasmiddelen, personal care producten, verven en coatings, composietmaterialen en hoogwaardige plastics. Volgens Raaijmakers is het vervangen van petrochemische grondstoffen door biobased alternatieven niet alleen belangrijk voor CO2-reductie, maar ook voor persistentie. „Biobased alternatieven zijn biologisch afbreekbaar en minder toxisch”, licht Raaijmakers toe. „We willen dan ook graag investeren in een proeffabriek, dat voorstel ligt op tafel. Dit doen we alleen als er voldoende onderbouwing is voor volume en potentie van het product. En zulke besluiten vergen een goede onderbouwing van de business case. Dit project oogt interessant genoeg om daarmee verder te gaan.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ruth van Schriek
Bronnen: Wageningen Food, Biobased Research, WUR