EU-regelgeving maakt toelating bio-gewasbeschermers duur, stug en tijdrovend

De huidige Europese regelgeving vormt een grote sta-in-de-weg voor de toelating van biologische gewasbeschermingsmiddelen. Het Europees beleid is dat gewasbeschermingsmiddelen duurzamer moeten worden. Voor de EU en ook de Nederlandse overheid om biologische middelen, die werken op basis van nuttige micro-organismen en insecten, de voorkeur te geven.
Duur, stug en tijdrovend
De praktijk blijkt echter weerbarstiger dan de theorie. Zo toont onderzoek van onder meer de WUR aan dat de toelating van nieuwe biologische gewasbeschermingsmiddelen door EU-regelgeving onnodig duur, stug en tijdrovend is. Het gevolg is dat daardoor minder duurzame middelen op basis van micro-organismen op de markt komen. En dat staat vervolgens een snelle groene transitie van de landbouw in de weg. Voor een uitwerking van de resultaten van deze studie verwijst de WUR naar het wetenschappelijke tijdschrift BioControl.
Toelating duurt tot 5 jaar
Het nu gepubliceerde onderzoek richt zich op de relevantie van bepaalde EU-voorwaarden bij de toelating van biologische bestrijdingsmiddelen. Daarbij gaat het onder meer om voorwaarden rond persistentie. Een belangrijke conclusie is dat de eisen voor deze middelen in een groot aantal gevallen te strikt zijn. De toelating van een biologisch bestrijdingsmiddel kan daardoor nu oplopen tot 5 jaar.
Andere beoordeling
Eerder dit jaar publiceerde nagenoeg dezelfde groep onderzoekers een artikel in Frontiers in Plant Science over de werkingsmechanismen van de verschillende soorten microbiële biologische gewasbeschermingsmiddelen en de risico’s ervan. Jürgen Köhl, als hoofdonderzoeker van de WUR hierbij betrokken stelt: „Beide publicaties bewijzen op wetenschappelijke basis dat biologische middelen op een andere manier beoordeeld zouden moeten worden dan chemische bestrijdingsmiddelen. Op dit moment is dat namelijk nog niet het geval. Daardoor blijft het aanbod van duurzame beschermingsmiddelen achter. Om daadwerkelijk stappen te kunnen maken naar een duurzame landbouw, moet de toelating van biologische middelen sneller en goedkoper worden.”
Lange weg
Het realiseren van een snellere toelatingsweg zal volgens de WUR nog lang duren. Ze verwijst daarbij naar een deze zomer door het ministerie van LNV gepresenteerde tussenevaluatie van de duurzaamheidsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst 2013-2023’. De conclusie uit deze tussen LNV evaluatie is dat de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater nog onvoldoende is verbeterd en de biodiversiteit onder druk staat. Volgens de WUR komt een omschakeling naar biologische bestrijding de kwaliteit van het oppervlaktewater en de biodiversiteit juist ten goede.