Koolstofopslag in bodem concurrerend met bos
Dat zeiden wetenschappelijke onderzoekers van het in duurzame landbouw gespecialiseerde Louis Bolk Instituut donderdagmiddag bij de themamiddag van de Commissie bemesting Akkerbouw Vollegrondsgroenten (CBAV) in Nijkerk. Bos heeft namelijk tijd nodig om te groeien en veel CO2 vast te leggen. Tot en met 2030, een meetmoment in het Klimaatakkoord van het huidige kabinet, kunnen maatregelen van de agrarische sector meer effect opleveren. Maar zonder subsidie belemmert achteruitgang van het saldo het nemen van deze maatregelen, constateren de wetenschappelijke onderzoekers.
Grote verschillen in grondsoort
In de akkerbouw is het extensiveren van het bouwplan door de teelt van rustgewassen die organische stof toevoegen aan de bodem de meest effectieve maatregel om meer koolstof vast te leggen. In de melkveehouderij biedt vooral de opbouw van organische stof door het verlengen van de levensduur van grasland veel perspectief. Dit geldt vooral voor kleigrond. Op zandgrond is het veel lastiger om het organische stofpercentage in grasland te verhogen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met snellere afbraak van organische stof door mineralisatie en droogtegevoeligheid. Bij veengronden biedt de aanvoer van extra organische stof nauwelijks soelaas in tegenstelling tot klei-en zandgronden, omdat veengronden voor een groot deel al uit organische stof bestaan. Door toetreding van zuurstof tot deze organische stof als gevolg van peilverlaging komt er juist CO2 vrij. Peilverhoging is hierbij een remedie, volgens het Louis Bolk Instituut.
Optimaal landgebruik
Naast het verlengen van de levensduur van grasland heeft ook het vergroten van de biodiversiteit van grasland effect, zegt het Louis Bolk Instituut. Dat heeft te maken met grassoorten en kruiden die dieper wortelen dan Engels raaigras. Hoe meer biomassa in de bodem, hoe beter. Het Louis Bolk Instituut raadt melkveehouderijbedrijven aan het landgebruik te optimaliseren door een verhouding van 60 procent blijvend grasland, 20 procent driejarig gras/klaver weide en 20 procent bouwland. Op dit bouwland is minder diepe grondbewerking van groot belang voor het behoud van de organische stof in de bodem. Aanvoer van compost en vaste mest vergroot het percentage organische stof op bouwland. Bij de teelt van snijmais wordt grasonderzaai of teelt in stroken aangeraden. Door maisinzaai met inzet van de strokenfrees hoeft grasland niet geploegd te worden en blijft de organische stof rijke zode behouden.
Effect beter meten
In het project ‘Slim landgebruik’, dat voortvloeit uit het Klimaatakkoord van het huidige kabinet, wordt het effect van deze maatregelen zo nauwkeurig mogelijk gemeten en getoetst aan literatuurgegevens. Hierdoor moet het mogelijk worden om het effect van verschillende maatregelen met redelijke zekerheid vast te leggen en te monitoren. Bij dit project zijn verspreid over heel Nederland 120 akkerbouw-en veehouderijbedrijven betrokken.