Peter Ton: 2019 knauw in basismateriaal poters
Pootgoedtelers zetten in 2019 een paar honderd hectares meer van dit hoogwaardige gewas. Het areaal kruipt richting 44.000 hectare. Volgens directeur Peter Ton van pootgoedhandelshuis Stet Holland lagen de opbrengsten van de teelt ongeveer op het langjarige gemiddelde en daarmee was het een beter jaar dan 2018, toen de droogte en verlagingen samen een stempel drukten op de pootaardappelproductie en -export. Ton zegt echter dat alle handelshuizen te maken hebben met veel afkeuringen in de nacontrole (meer dan 5 procent) en verlagingen (meer dan 35 procent). „Dat is voor de sector een flinke knauw in de opbouw van prebasis- en basispootgoed. Vooral virusgevoelige rassen komen hierdoor in de knel bij de opbouw.”
Ton zegt dat de hele sector te maken heeft met relatieve krapte aan pootgoed van de hoogste klassen. „Je ziet dat het aanbod voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika beperkt wordt. Deze bestemmingen willen de laatste jaren alleen maar klasse E of hoger.”
De Stet-directeur zegt dat er tegenover een te grote vraag van klasse E een licht overaanbod van klasse A staat. Hij wil echter ook niet vervallen in een negatieve blik op de markt, want dat is volgens hem niet aan de orde. De meeste poters zijn goed van kwaliteit, aldus Ton. „De export naar de overzeese bestemmingen loopt dan ook goed. Tegenover de wat lagere vraag uit Algerije en Marokko staat heel goede vraag uit het Midden-Oosten en Egypte en Europa moet nog komen.” Ton verwacht zeker goede vraag uit Zuid- en Oost-Europa. De beschikbaarheid van sommige rassen is de uitdaging volgens hem.
De hele optelsom van afkeuring, verlaging, extra problemen met virus en lokaal een moeilijke oogst laat zijn sporen na in het pootgoed van oogstjaar 2019. Ton zegt dat de moeilijkste oogst bij de telers in het westen, met name Noord-Holland, was. Laat en nat, kort samengevat.
Miniknollen
In de eerste jaren van de vermeerdering met miniknollen is de controle door de NAK niet verplicht, zogenaamde schrappercelen. „Telers kiezen soms niet voor de nacontrole”, zegt Ton. „Ze kunnen de uitslag van de nacontrole wel gebruiken als indicatie voor het selectiewerk in 2020.” Ton zou het verstandig vinden als de telers goed de vinger aan de pols houden bij de opbouw van basispootgoed.
Of het virusprobleem zich de komende jaren kan voortzetten hangt volgens de Stet-directeur van te veel factoren af. Nu al een voorspelling daarover doen is dus weinig zinvol. Hoge luizendruk in 2018 en 2019 zal zeker een rol gespeeld hebben. Als een koude winterperiode de luizen terugzet in aantal, kan dat veel veranderen in 2020. „Beperkingen in de middelen is zeker ook een punt van zorg”, denkt Ton. „Voor de luizen en virus kan het veel verschil maken of er wat vorst komt en een gewone Hollandse zomer in plaats van zachte winters en de hete jaren 2018 en 2019.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes