Beter Bodembeheer: kennis naar praktijk vertalen
Aaltjesdeskundige Leendert Molendijk zegt dat het ‘Bodemkwaliteitsplan’, zoals telers dat samen met adviseurs kunnen maken, praktijkrijp is. Het opstellen van het plan moet vooral sneller kunnen dan de nu noodzakelijke zes uur werk. Voor telers en adviseurs wil de onderzoeker dan ook vooral praktische hulpmiddelen hebben die snel met gegevens van percelen en bodemindicatoren ingevuld kunnen worden. Molendijk noemt in dit verband de bruikbare systemen Ndicea en Aaltjesplan.
Tijdens de Kennisdag Beter Bodembeheer in de Schakel in Nijkerk blikken onderzoekers achteruit naar de praktische kennis in de eerste jaren onderzoek en ze willen met de aanwezigen praten over wat de praktijk kan met de proefresultaten tot nu toe. Annet Zweep van het ministerie van LNV stelt dat de telers in een complexe omgeving moeten handelen. Het draait volgens haar niet om de individuele eigenschappen van de bodem op chemisch, fysisch en biologisch gebied, maar om de interactie daartussen.
Onderzoeker Janjo de Haan van het praktijkonderzoek in Lelystad sluit zich bij Zweep aan. „De complexe eigenschappen van de bodem en het feit dat we nog lang niet alle aspecten van de bodem begrijpen, maken het moeilijk de bodem en het handelen van de telers te waarderen. Op basis van de doelen die we hebben voor bijvoorbeeld de teelt, het klimaatbestendig maken of koolstofopslag kunnen we afwegen wat belangrijk is, maar dat is ook een beleidsmatige keuze dus.”
Draagvlak
De Haan vindt het van cruciaal belang dat de waardering voor de inzet van de boer in het betere bodembeheer een rol krijgt. „Als we immers het draagvlak bij de boer verliezen, gooit die de aanpak opzij. We moeten als maatschappij en agrarische sector elkaar vinden.”
Tijdens negen workshops bespreken onderzoekers, beleidsmakers en telers de mogelijkheden die ze zien om richting 2030 de Nederlandse bodems allemaal duurzaam te beheren. Daarbij komen grondbewerking, bouwplan, groenbemesters, kennis over bodemgebonden ziektes en nieuwe teeltmethodes aan de orde.
Onderzoeker Pieter de Wolf noemt de financiële verschillen tussen een teeltwijze met niet-kerende grondbewerking (NKG) en wel ploegen als voorbeeld van dat de wens van de maatschappij niet altijd aansluit bij de uitkomst van proeven. Het is wenselijk dat duurzamer bodembeheer ook tot betere financiële resultaten leidt. In de proeven met NKG liggen vaak de kosten lager, maar blijven de opbrengsten ook wat achter. Bij fijnzadige gewassen als peen en ui kost het zoveel opbrengst dat dit het saldo van het bouwplan drukt. Rustgewassen als graan, graszaad en gras-klaver presteren beter bij NKG. Bij de workshop zal de discussie dus zeker gaan over de afwegingen op het gebied van koolstofopslag of waterberging bij NKG of meer andere redenen om met dit systeem te werken dan financiële. „Want overspannen verwachtingen worden nog niet waargemaakt”, aldus De Wolf.
Koen Klompe, eveneens betrokken bij het NKG-onderzoek, zegt dat het voor telers een afweging kan zijn om op de lange termijn hun bodems te verbeteren door met NKG te werken. „Ze moeten er wel rekening mee houden dat ze economisch er iets op achteruitgaan. Het blijft daarom lastig om dit soort onderzoek te vertalen naar boerenniveau.”
Klimaat
Derk van Balen kijkt in het verlengde van de bodembeheerproeven op het proefbedrijf in Lelystad naar de knoppen waaraan de boer kan draaien om de bodem klimaatbestendiger te maken. Van Balen beperkt het onderzoek niet tot het proefbedrijf, maar werkt er ook aan bij boeren in de omgeving. Volgens hem levert dat waardevolle ervaring op om met die telers en de bezoekers aan de kennisdag dieper te graven in de praktijkmogelijkheden.
De Kennisdag zal geen eenrichtingsverkeer opleveren, maar interactie rond de onderwerpen bodem, bemesting, klimaat, biodiversiteit en water. Lees meer over de onderwerpen op deze dag en aanmelding om deel te nemen op de internetpagina van Beter Bodembeheer.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes