Regels bewaring middelen smet op plantgezondheidswet
Maar weinig Kamerleden hadden de moeite genomen om met minister Schouten in debat te gaan over de nieuwe Plantgezondheidswet. Enkel Arne Weverling (VVD), Maurits von Martels (CDA) en Roelof Bisschop (SGP) waren aanwezig. Zij hoorden de argumentatie van de minister over de noodzaak van de nieuwe wet aan.
„Het risico dat gewassen worden aangetast, bijvoorbeeld vanwege globalisering van de handel en door klimaatverandering, neemt toe", vertelde minister Schouten. „Als een organisme schade veroorzaakt aan een gewas is dat vreselijk. Gewassen moeten vernietigd worden, nog meer gewasbeschermingsmiddelen moeten worden ingezet, er zijn hoge bestrijdingskosten, economische verliezen en mogelijk ook exportbeperkingen naar derde landen."
De nieuwe Europese Plantgezondheidsverordening geeft meer aandacht voor een risicogerichte benadering, heeft een EU-wijde aanpak van de risico's en een betere preventie bij invoer, stelde de minister. Het doel van deze verordening, die op 14 december is ingegaan, is om het risico op de insleep van schadelijke organismen tot een minimum te beperken.
De aanwezige Kamerleden waren grotendeels positief over deze verordening, en over de Nederlandse Plantgezondheidswet, die de verordening in het Nederlandse rechtsstelsel moet verankeren. Op één punt na: de nieuwe regels voor het leveren en bewaren van gewasbeschermingsmiddelen.
Middelenverbod
Met de nieuwe wet wordt ook de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden gewijzigd. Een artikel 20a wordt ingevoegd dat boeren verbiedt om middelen op voorraad te hebben die niet voor de eigen teelt bestemd zijn, en leveranciers verbiedt om die middelen te leveren. Die regel is onwerkbaar en oncontroleerbaar, vonden de Kamerleden. „Leveranciers weten niet welke middelen telers voor hun teelt nodig hebben", stelde Weverling. „En ze leveren ook aan loonwerkers, die zelf geen planten telen." Bisschop somde de problemen voor de telers zelf op. „Veel telers voeren bespuitingen voor andere telers uit", stelde hij, „ook voor gewassen die ze zelf niet hebben. En teeltplanten kunnen ook onverwachts wisselen." Daarnaast wees hij op het feit dat telers vaak aangebroken verpakkingen hebben die ze weer willen gebruiken voor een teelt over twee of drie jaar. „Moeten ze die middelen dan maar dumpen of afvoeren via het klein chemisch afval of zoiets?"
Schouten hoorde de bezwaren aan, maar wilde het artikel niet schrappen. „Bij inspecties constateert de NVWA dat er middelen worden gebruikt die voor die teelt niet zijn toegestaan", antwoordde ze. „Afhankelijk van de teelt gaat het om tien tot twintig procent van de inspecties. Dat is best aanzienlijk, en daarmee ook de reden voor dit artikel."
Bewuste keuzes
Het verbod moet telers ertoe aanzetten een bewuste keuze te maken in welke middelen ze aanschaffen en tegen welke hoeveelheden, stelde de minister. Ze vind het niet verkeerd als telers daar goed over nadenken.
Ze overtuigde de Kamer er niet mee. „Wij kunnen ons vinden in het doel van het verbod, namelijk het voorkomen van onrechtmatig gebruik", vertelde Von Martels. „Maar dit verbod is disproportioneel, en leidt tot onwerkbare situaties met extra milieulast en toenemende regeldruk." Hij diende daarom samen met Bisschop een amendement in om artikel 20a te schrappen.
Op dinsdag 21 januari stemt de Kamer over de wet en het CDA/SGP-amendement.
Verbod leidt tot onwerkbare situaties
Meerdere partijen uit de sector hadden al geageerd tegen het voorgenomen verbod om gewasbeschermingsmiddelen op voorraad te hebben die niet zijn bedoeld en zijn toegelaten voor gewassen die op dat moment worden geteeld. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) had een brief gestuurd naar de Tweede Kamer waarin de bond schreef dat het verbod leidt tot onwerkbare situaties die ook nog eens slechter zijn voor het milieu. Het is een onpraktisch en onwerkbaar onderdeel van de nieuwe wet voor zowel telers als loonspuiters, stelt de vakbond.
Ook LTO Nederland maakte zich grote zorgen over de plannen. Het gaat volledig voorbij aan de dagelijkse praktijk van de teler en kan alleen maar tot extra kosten en administratieve rompslomp leiden, vindt LTO. Ook voor het milieu is dit artikel in de nieuwe wet geen verbetering, meent de organisatie. LTO en Agrodis hebben de praktische uitvoerbaarheid en bezwaren die aan dit artikel kleven de afgelopen periode nadrukkelijk onder de aandacht gebracht van Tweede Kamerleden, LNV en de NVWA.