Bodemkwaliteitsplan 1.0: op basis van kennis bodemmaatregelen afwegen
„Het is onze opzet te werken op basis van gegevens en daarmee een management te kiezen dat positief is voor opbrengst, waterkwaliteit en klimaataddaptatie”, zegt Molendijk. Aanleidingen om tot een dergelijk bodemkwaliteitsplan te komen waren de zorgen over organische stofgehaltes in de Nederlandse landbouwgrond, de schaalvergroting en specialisatie die resulteren in zware machines en zwervende teelten en de wetgeving die strenger wordt als het milieuprestaties betreft.
Bij een bodemkwaliteitsplan wil het onderzoek de telers een gewogen advies geven, waarin veel factoren terug te vinden zijn. Het advies is een hulpmiddel, want de boer zit uiteindelijk aan het stuur. Molendijk geeft een voorbeeld dat goed laat zien dat binnen de wetenschap een advies gegeven kan worden dat afhangt vanuit welke hoek de wetenschapper kijkt. „Vanuit de opbouw van organische stof keek mijn collega Janjo de Haan naar groenbemesters op zandgrond en vond rogge een hele goede keuze, want dan bouwt de teler veel organische stof op. Ik bekeek het als aaltjesdeskundige. Rogge vermeerdert vrijlevende aaltjes sterk. Ik vond het dus de slechtste keuze.” Volgens de onderzoeker geeft een dergelijk voorbeeld aan dat veel factoren mee moeten wegen in een advies.
Een voorbeeld dat Sjoerd Rombout geeft laat zien dat op basis van het doorrekenen van scenario's ook overwachte uitkomsten mogelijk zijn. Een teler wilde weten of hij, rekening houdend met aardappelcysteaaltjes, zijn bouwplan van 1 op 6 aardappelen naar 1 op 4 kon brengen. In dit voorbeeld kon dat. Daarbij speelde de keuze voor meer wintertarwe in het bouwplan en een resistent aardappelras ook mee. Instinctmatig zal een ruimer bouwplan als beter gezien worden voor de bodemkwaliteit en dat was ook de reactie van de zaal. De lage aaltjesdruk op de grond van de teler speelt mee in het advies.
Modellen
Instrumenten als Ndicea, NemaDecide en Aaltjesplan zijn volgens de onderzoekers bruikbare hulpmiddelen in het advies aan de boer. Meer van dergelijke instrumenten zijn gewenst om de tijd die nodig is voor het opstellen van een bodemkwaliteitsplan te beperken en het uitwerken toegankelijk te maken voor telers en adviseurs. Van Ndicea is bekend gemaakt dat er een update gemaakt wordt. Telers kunnen dit stikstofadviesprogramma gratis gebruiken. De opzet blijft grotendeels gelijk aan wat er al was, maar de toegankelijkheid zal volgens de bouwers beter zijn.
Een andere bodemkwaliteit die de teler kan gaan meewegen in het bodemmanagement is het waterbergend vermogen. Waterschap Noorderzijlvest berekende dat ze met een gemaal minder toekunnen bij hevige regenval als de waterberging in het gebied beter is. Telers kunnen hiervoor advies krijgen met de app Trijntje die het Waterschap hielp ontwikkelen. Dit is een voorbeeld van hoe telers zelf kunnen bijdragen aan betere klimaatbestendigheid van hun grond en de maatschappelijke wens om de bodem meer vocht te laten vasthouden.
Groeiend belang bodembeheer
Volgens Thea van Beers van Agrifirm is het steeds belangrijker om aan de bodemkwaliteit te werken. „Alles wat je aan de voorkant van de teelt kan doen is belangrijk, want tijdens de teelt heb je steeds minder middelen in de gereedschapskist.” In 2020 zetten de onderzoekers het werk voort aan de ontwikkeling van een breed Bodemkwaliteitsplan. Doel is verfijning samen met telers, specifiek telers met chitwoodi en een groep die zelf hun doelen kan aangeven. Uiteindelijk willen de ontwikkelaars ook dat het onderwijs een praktisch werkend Bodemkwaliteitsplan in de lessen kan gebruiken. Economie moet volgens Rombout meewegen in het model. Zicht op de situatie per perceel, maar ook voor de rotate op het hele bedrijf zijn aandachtspunten.
Beeld: Jorg Tönjes