Achtergrond: Dit voorjaar verlichting in hoofdpijndossier chloorprofam
De toelating van chloorprofam in de EU eindigt op 8 oktober 2020. Nationale lidstaten hebben de ruimte om deze datum te vervroegen, zoals Frankrijk dat heeft gedaan. Vanaf die datum mag de kiemremmer dus niet meer worden gebruikt. Dat betekent echter niet automatisch dat ook de maximale residu limiet (MRL) met ingang van die datum wordt aangescherpt. De toelating en de MRL zijn namelijk twee verschillende zaken. De MRL gaat meer over voedselveiligheid en een goed landbouwkundig gebruik. De discussie binnen de Europese Commissie gaat nu over de maximale limiet die nodig is om voedselveiligheid én een goed agrarisch gebruik te borgen. Dat wil zeggen: een norm waarbij een teler die zijn bewaarplaats op een goede manier heeft schoongemaakt de residunorm niet overschrijdt.
Voor chloorprofam geldt nu nog een norm van 10 milligram per kilo aardappelen. Bij een middel dat geen toelating (meer) heeft, is de MRL standaard 0,01 mg. Een dergelijke lage norm zou echter tot grote problemen voor de aardappelsector. De verwerkende industrie, gebundeld in de Vavi, voorziet dat met deze norm 50 procent van het Europese aardappelaanbod niet meer geschikt zal zijn voor verwerking, omdat deze te veel residuen zullen bevatten.
Tijdelijke MRL
De Europese aardappelverwerkende industrie heeft een verzoek ingediend voor een tussenoplossing; een tijdelijke MRL. Het Ctgb, officieel rapporteur in dit geval, vindt een t-MRL van 0,3 tot 0,5 mg per kilo aardappelen veilig. Maar ook deze norm is niet zaligmakend. Ondanks een grote inspanning van de aardappeltelers zal nog steeds enkele procentpunten van de aardappelen uit de bewaring een te hoge residunorm hebben, is de inschatting van de Vavi.
Het wachten is nu op een antwoord van de Europese voedselautoriteit Efsa, waarna de Scopaff een besluit zal nemen over deze tijdelijke norm. Zo’n t-MRL wordt afgegeven voor enkele jaren, met na iedere periode een evaluatie: kan de t-MRL naar beneden worden bijgesteld of niet. De maximale totale termijn is tien jaar.
Een besluit van de Scopaff heeft niet per definitie een wetenschappelijke achtergrond. Ter vergelijking: met het dossier glyfosaat was ook een maximale verlenging van tien jaar mogelijk, maar onder politieke druk werd dat ‘slechts’ vijf jaar. De Scopaff komt in principe dit voorjaar met een besluit over de t-MRL. Tot die bekendmaking is de oude MRL (dus die van 10 mg per kilo) normaal gesproken nog een jaar geldig. De nieuwe norm, of dat een tijdelijke MRL van 0,3 tot 0,5 mg wordt of de detectiegrens van 0,01 mg, gaat dus naar verwachting in het voorjaar van 2021 in.
Dit laat onverlet dat akkerbouwers die aardappelen leveren aan de verwerkende industrie er alles aan moeten doen om zo weinig mogelijk residuen op hun product te krijgen. Dat betekent volgens de Vavi dat de telers een maximale inspanning moeten verrichten om de schuren waarin chloorprofam is gebruikt te reinigen voordat aardappelen van oogst 2020 hierin worden opgeslagen.
Export
Bij de export van aardappelen is de kou nog niet uit de lucht. Exporteurs exporteren aardappelen die sinds jaar en dag zijn behandeld met chloorprofam. Door de nawerking gaat de aardappelen onderweg niet gaan kiemen. Goede alternatieven hiervoor zijn nog niet gevonden.
Het exportbelang is groot. Ongeveer een kwart van de export heeft hiermee te maken, en staat nu dus onder druk. Dat is voldoende om moeite voor te doen, vindt de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO). De exportsector overweegt daarom een verzoek in te dienen voor een tijdelijke vrijstelling voor het gebruik van chloorprofam specifiek voor de export. Dit geeft de sector de mogelijkheid om in ieder geval dit exportseizoen voort te kunnen. Bovendien geeft het ruimte om naar oplossingen te zoeken.
Onderzoek
De verwerkende industrie en de exportsector voeren onderzoek uit naar alternatieven voor kiemremming met chloorprofram. Zo onderzoekt de Vavi onderzoekt in in zes Nederlandse bewaarcellen verspreid over het land wat de effecten zijn van verschillende schoonmaakmethoden op aardappelen. Ook loopt er een onderzoek in ongeveer honderd bewaarcellen waarin dit jaar al geen chloorprofam meer is toegepast. De Vavi hoopt in maart een compleet beeld te hebben van de verschillende opties en de effecten hiervan op de aardappelen en de bewaarcellen.
Wageningen UR voert in opdracht van de NAO onderzoek uit naar de alternatieven voor chloorprofam voor het kiemvrij bewaren van aardappelen in zeecontainers. Ook hiervan worden de uitkomsten dit voorjaar verwacht.