‘Akkerranden dragen bij aan meer natuurlijke vijanden’
Burgers zaait al zo’n twintig jaar grasranden tussen zijn percelen en watergangen. Het waterschap betaalt de randen, deels met Europees geld en de uitvoering ligt bij de agrarische natuurvereniging met als oorspronkelijk doel om afspoeling en drift naar de watergangen te beperken. Maar als schuilplaats voor natuurlijke vijanden ziet hij ook zeker de meerwaarde. Hij zaait altijd een grassenmengsel, soms aangevuld met klaver. Maar de klaver mislukt nog wel eens.
Proeven met bloemenranden
Sinds een paar jaar doet Burgers ook proeven met bloemenranden. Het effect daarvan is niet onderzocht op zijn bedrijf, maar hij heeft het gevoel dat alle randen een bijdrage leveren aan de toename van de natuurlijke vijanden in zijn percelen. „Ik zie de laatste jaren duidelijk meer natuurlijke vijanden dan in het verleden”, zegt hij. „Maar waar ze vandaan komen? Dat weet ik niet.”
Behalve de randen kunnen er volgens de akkerbouwer meerdere redenen zijn voor de toename van de natuurlijke vijanden. Zoals minder vaak spuiten met Decis en met andere pyretroïden tegen insecten. „Vroeger spoot je standaard met een pyretroïde, zonder in het gewas te kijken. Ik heb het idee dat ook in mijn omgeving minder vaak pyretroïden worden gespoten.”
Natuurlijke omstandigheden creëren
Burgers denkt dat ook groenbemesters een bijdrage leveren aan de toename van de natuurlijke vijanden. Hij zaait de laatste jaren maximaal groenbemesters, zo snel mogelijk nadat het gewas van het land is, en hij laat de groenbemester zo lang mogelijk staan. Burgers vermoedt dat deze aanpak bijdraagt aan meer natuurlijke vijanden. „Als je logisch nadenkt zou je dat wel denken: hoe meer je natuurlijk omstandigheden creëert, hoe meer natuurlijke vijanden er komen.”
Tekst: Peter van Houweling
Beeld: Ellen Mangnus