Huub Schepers: ‘Phytophthora gerichter te lijf’

Schepers maakte begin jaren negentig de overstap vanuit de chemische industrie naar het praktijkonderzoek in Lelystad en heeft zich daar beziggehouden met uiteenlopende schimmelziekten. Maar het was die ene schimmelachtige ziekte, phytophthora, waar hij veruit de meeste tijd in heeft gestopt. ‘Een luxe’, noemt hij dat zelf. Als autoriteit op gebied van phytophthora slaagde hij erin om middelenfabrikanten te betrekken bij algemeen onderzoek. Ook was hij één van de initiatiefnemers van Euroblight, het Europese samenwerkingsverband dat onder meer ieder jaar de tabel met werkzame stoffen tegen phytophthora actualiseert.
Mancozeb ter discussie
Hoe goed gevuld is het middelenpakket voor phytophthora op dit ogenblik? „Het huidige middelenpakket is behoorlijk breed. Zelfs al zouden er een paar middelen verdwijnen, dan valt het bouwwerk niet in elkaar. In EU-verband worden er op dit moment stoffen herbeoordeeld, die ‘kandidaat voor vervanging’ zijn. Dan wordt er bekeken of er voldoende vervangende stoffen beschikbaar zijn met een lager risico voor mens en milieu. Is dat zo, dan kan zo’n middel komen te vervallen. Maar ik verwacht daar geen grote effecten van. Mancozeb staat de laatste tijd ook ter discussie. Als die stof wegvalt, dan wordt dat wel problematisch, omdat het een belangrijke mengcomponent is in veel middelen. Hij voorkomt dat er resistenties ontstaan tegen bepaalde werkzame stoffen.”
Lees het volledige interview met Huub Schepers in het vakblad Akkerwijzer van maart
Tekst: Agrio
Beeld: Ellen Meinen