Column: Karin Bergmans-Elshof: Zegeningen tellen
Natuurlijk was het schrikken toen onze zwager uitgerekend op zijn 60e verjaardag zeer waarschijnlijk de ziekte COVID-19 bleek te hebben. U kent de veroorzaker. In plaats van een feest te geven kon hij niet eens meer online werken. Natuurlijk was het sneu toen onze jongste zijn 16e verjaardagsfeest moest afblazen. Geen punt, dachten we toen nog, vieren we het een maandje later, met mijn eigen verjaardag. Maar dat wordt hem ook niet meer. Inmiddels hebben we ook de catering en de band voor ons 25-jarig bruiloftsfeest in de schuur afgeblazen. Komt volgend jaar wel.
Natuurlijk is het wennen, drie pubers die weer fulltime thuis wonen. En mijn daardoor tóch al zo volle boodschappenkar wordt extra aangevuld met lijstjes van ooms en tantes. Zij zorgden jaren geleden regelmatig voor mijn inmiddels overleden schoonvader, nu zorg ik voor hen. Ze lopen tegen de 90 en twee maal per week neem ik voor hen de boodschappen mee, met leesvoer, iets lekkers of bloemen. Gelukkig is de regel dat je hooguit een half uur in de supermarkt mag zijn níét ingevoerd. Het was wel meteen een mooi excuus om met Pasen eten te halen bij ons favoriete restaurant. Onder het mom van het verrichten van een goede daad, want zij hebben het ook moeilijk. Eten we misschien toch nog ons eigen friet.
Ik prijs me gelukkig dat ik hier mag wonen, in een huis met een grote tuin. Thuis blijven is hier geen straf.
Want zorgen zijn er heus ook, bijvoorbeeld om de nog twee volle schuren met fritesaardappelen. In principe zijn de Innovators verkocht aan ‘Five Guys Burgers and Fries’ en de Lady Anna’s aan Aviko. Maar de horeca en de export liggen nagenoeg stil. De vrieshuizen zitten vol. Vrijwel niemand eet meer friet. Of patat zo u wilt. Daar gaat de actie #benefrietjes, hoe sympathiek ook, weinig aan veranderen. Ik vertrouw maar op al onze belangenbehartigers in deze. Ik denk maar niet aan afgelopen ploeteroogst.
Ik geniet van de zon, ook al moet er beregend worden. Ik maak maar een filmpje voor de 18e verjaardag van onze buurjongen en pak voor de grap een Corona-biertje voor hem in. Gelukkig gingen we niet op wintersport in de voorjaarsvakantie. Gelukkig wonen wij, noch onze familie in Brabant of vierden we daar carnaval. Ik prijs me gelukkig dat ik hier mag wonen, in een huis met een grote tuin. Veel werk, maar dat is ineens niet erg meer. Thuis blijven is hier geen straf. Onze jongens kunnen krachttraining in de schuur doen. Ik trakteerde hen op hardloopschoenen zodat ik niet alleen hoef te lopen. We kunnen en mogen heerlijk naar buiten en aan het werk. We hebben zelfs officieel een vitaal beroep! De consument weet voedsel weer te waarderen en boerderij-winkels verassend goed te vinden. Lokale initiatieven te over. Naar het schijnt wil zelfs horecapersoneel op het land werken. Ik hoop dat we als maatschappij die ‘vibe’ nog lang vast weten te houden. Dat dít het nieuwe normaal wordt. En blijft. Het kan, maar alleen samen.