Column: Freda Bierema: Aardappelteelt in Nieuw Zeeland kent veel hobbels
Nieuw Zeeland heeft 175 commerciele aardappelboeren die gezamenlijk een half miljoen ton aardappelen produceren. Een kwart hiervan, voornamelijk diepgevroren frites, wordt normaal gesproken geëxporteerd naar Australië, Japan en de Pacific Eilanden. Maar zoals in de hele wereld is ook hier als gevolg van het coronavirus de afzet van aardappelen flink gedaald en daarmee een daling in de prijs en de hoeveelheid van de contracten.
Kort geleden waren er ook nog eens geruchten dat de Europese overschotten op de Nieuw Zeelandse markt gedumpt zouden kunnen worden…. Iedereen kwam in opstand omdat Europese aardappelen, geteeld met gelden vanuit Brussel, een oneerlijke competitie zouden zijn. Er werd geroepen om een tijdelijk verbod op import om de eigen markt te beschermen.
De bovenstaande alinea heeft een aantal interessante discussiepunten. Het eerste is de veronderstelling dat de volledige agrarische sector in Europa gesubsidieerd is en het tweede is de kostprijs van de aardappelteelt in Nieuw Zeeland. Beregenen en het spuiten tegen zebravirus werken kostenverhogend en het af land leveren voor directe verwerking is een knelpunt voor de productiviteit.
Lees verder onder de foto
Daarnaast zijn de opbrengsten de laatse jaren gestagneerd en in sommige gevallen zelfs gedaald. Landhuur ligt op 1.700 euro per hectare exclusief beregening, en de inruilwaarde van poot- en rooimachines is te verwaarlozen omdat hier door het geringe aantal telers nauwelijks een markt voor is. De meest geteelde rassen zijn Russett Burbank, Innovator, Nadine en Agria. Er moet netto gemiddeld 65 ton per hectare worden gerooid om het gewas rendabel te maken. Dit jaar haalde de Innovator 75 ton en de Russet Burbank 58 ton per hectare.
In Nederland hebben wij bij onze emigratie een goedlopend pootaardappelbedrijf achtergelaten. De eerste paar jaar in NZ teelden we maximaal 10 hectare pootgoed om zo het product en de markt te leren kennen. De eerder genoemde tegenvallende opbrengsten en de relatief hoge kosten waren een reden er niet verder in te investeren. Ook wisten we toen nog niet of er een opvolger zou zijn en waren we van mening dat we liever een sterke, maar simpele bedrijfsstructuur wilden hebben en specialisatie over zouden laten aan een eventuele volgende generatie.
We hebben ons daarom gericht op areaalgroei en de teelt van fijne zaden. Alle gewassen die op ons bedrijf groeien gaan door de combine heen. Daarnaast kopen we vanaf maart lammeren aan die we voeren met de najaarsgroei van de graszaad- en klaverpercelen en zo afmesten voor de slacht. Deze geven, net als aardappelen, een extra financiele omzet, maar met een lagere arbeidsfilm.
Lees verder onder de foto
Inmiddels is er een opvolger. Pieter Taco heeft na zijn opleiding Agrarische Bedrijfskunde een volledig seizoen in Nederland op een pootaardappelbedrijf gewerkt en bij terugkomst besloten om verder te gaan in wat Steven en ik hadden opgestart. De focus ligt op het zoveel mogelijk 'in control' zijn. wat inhoudt dat we in tegenstelling tot veel Kiwi-boeren zelf spuiten en kunstmest strooien om zo de meest optimale momenten te benutten.
Tevens hebben we afgelopen winter onze handen kunnen leggen op een 100 hectare blok land niet ver van het hoofdbedrijf af. De landprijs houdt zich redelijk stabiel, in ons gebied wordt op het moment tussen de 22.500 en 25.000 euro betaald voor beregend land met een officiele rentestand van 0.25 procent (exclusief bankkosten). Het nieuwe blok kwam uit veehouderij, dat betekent voor ons dat het een mooi project en uitdaging voor beide generaties is om het over de komende jaren in een goed lopend akkerbouwgeheel te transformeren.
Vriendelijke groet en veel success voor de komende oogst gewenst.