LTO: advies Gezondheidsraad onderstreept dat sector op juiste weg is
Kern van de boodschap van de Gezondheidsraad is dat uit Nederlands onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen geen duidelijke aanwijzingen zijn voor negatieve effecten op de gezondheid, maar dat neemt ongerustheid hierover niet weg, aldus LTO. De raad adviseert om te streven naar een zo laag mogelijke blootstelling en een intensivering van de verduurzaming. Boeren en tuinders voelen zich verantwoordelijk voor hun leefomgeving en omwonenden. Veilige gewasbeschermingsmiddelen zijn dus ook voor hen van groot belang, aldus Joris Baecke, portefeuillehouder Gezonde Planten van LTO. „De sector investeert daarom veel in verduurzaming van de gewasbescherming.”
De Gezondheidsraad adviseert om de ingeslagen weg nog sneller te bewandelen. Uit voorzorg, want hoewel er geen schadelijke gezondheidseffecten zijn aangetoond, kunnen risico’s nooit helemaal worden uitgesloten. „LTO staat daar achter, maar het moet wel mogelijk worden gemaakt. Zo zijn er nog knelpunten op te lossen waar de landbouw al tijden mee zit. „Naast omwonenden moeten we ook gewassen gezond kunnen houden”, aldus Baecke.
Risico’s
Omdat risico’s nooit helemaal zijn uit te sluiten, adviseert de Gezondheidsraad vanuit het voorzorgprincipe de verduurzaming van gewasbescherming te intensiveren. Dit sluit aan bij de ambitie die LTO al eerder uitsprak: „In 2030 als sector internationaal koploper zijn in kwaliteit én duurzaamheid.” Daar wordt in de sector hard aan gewerkt. Bottleneck is het ontbreken van alternatieven, aldus LTO. Aanvullende maatregelen bij het gebruik en het toepassen van de middelen worden daarom genomen om de risico’s zo klein mogelijk te maken. Opleidingseisen en regels voor spuittechnieken en –omstandigheden moeten worden gehaald en nageleefd. Vanuit de sector is ook veel animo voor vermindering van middelengebruik en vergroening. „LTO herkent zich dan ook niet in de conclusie van de Gezondheidsraad dat telers geen prioriteit geven aan veilig werken. Verbetering is altijd mogelijk, maar er worden al veel inspanningen geleverd”, aldus Baecke.
Monitoring
LTO ziet monitoring van gebruik en blootstelling niet als een nieuwe opdracht. Baecke: „ Veruit de meeste Nederlandse telers doen dit al jaren, bijvoorbeeld in het kader van certificering en ketenafspraken.” De Landbouworganisatie sluit aan bij de wens om emissie- en blootstellingsbeperkende maatregelen te onderzoeken, maar dit moeten wel zinvolle maatregelen zijn die perspectief bieden voor de teler. „Bij zinloze maatregelen is de gezondheid van omwonenden niet gebaat.”
Toelating
De toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsstoffen en -middelen is uitgebreid en bevat de nodige veiligheidsmarges, constateert de Gezondheidsraad. Zij adviseert verdere ontwikkeling in Europees verband. LTO onderschrijft dat toelating geen uitsluitend Nederlandse aangelegenheid is en op wetenschappelijke inzichten gebaseerd moet zijn. Aansluitend op de toelating geldt ook voor het gebruik van middelen nationale, op feiten gebaseerde wetgeving. LTO acht het van belang dat er niet steeds meer lokale uitzonderingen op landelijke wet- en regelgeving komen.
Samenwerking
Tot slot adviseert de Gezondheidsraad om de uitwisseling van kennis en visies en de samenwerking tussen belanghebbende partijen te stimuleren. LTO juicht dit van harte toe. „Wij maken ons zorgen over de verharding van het debat over gewasbescherming en omwonenden. Dat drijft partijen uit elkaar. „Eénduidig beleid en communicatie vanuit overheden en verantwoordelijkheidsgevoel bij alle betrokken partijen zijn voorwaarden voor het vinden van oplossingen”, aldus Baecke. „LTO pleit daarom voor een landelijke overheid die haar rol daarin oppakt."
Tekst: Arie Coster
Startte na ‘Dronten-Landbouwtechniek’ bij een landbouwmachinefabrikant. Ging door in journalistiek, speciaal onderwijs en coaching. Schrijft nu bij Agrio over Mechanisatie.
Beeld: Susan Rexwinkel