Vragen bij groeimogelijkheden uienareaal
Deze week bracht het CBS cijfers uit de Landbouwtelling naar buiten. Daaruit blijkt onder andere dat het areaal zaaiuien dit jaar ruim 27.000 hectare beslaat. Ten opzichte van vorig jaar is dat 180 hectare minder, maar 2019 zelf gaf nog een groei van 10 procent te zien ten opzichte van het jaar daarvoor. Over de hele lijn is het areaal sinds 2000 ruim verdubbeld.
Jaap van Wenum, voorzitter van LTO-Akkerbouw, ziet in de cijfers een „stabilisatie van de markt.” De sector doet in zijn geheel even een klein stapje terug, is zijn mening. Daaraan liggen de onzekerheden als gevolg van het coronavirus ten grondslag, evenals de ontwikkeling van marktprijzen. Ziekte- en plagendruk speelt ook een rol, evenals het voorkomen van onkruiden. „Voor een aantal telers reden om even wat minder intensief uien te telen”, aldus de akkerbouw-voorman.
Top bereikt
Telers die even pas op de plaats maken komt ook Ian Hale, adviseur bij Profytodsd, tegen in zijn gebied, de Flevopolders en het noorden. „Problemen op het perceel of zorgen over de afzet maken dat akkerbouwers ervoor kiezen een jaar over te slaan.” Hij denkt dat de vermindering van het areaal met name bij deze telers gezocht moet worden. Over het geheel genomen verwacht hij dat met het huidige areaal de top wel bereikt is. „Ik denk dat dit het kantelpunt in de groei wordt. Dit aantal hectares past bouwplanbreed in Nederland.” Daarnaast signaleert Hale een grens aan de verwerkingscapaciteit.
Luc Remijn van Delphy en UIKC is voor dat laatste niet zo bang. Hij prijst de inzet van uienverwerkers om hun afzetgebieden en –hoeveelheden te vergroten. „De verwerkingscapaciteit volgt dan wel.” Prijsontwikkeling is volgens Remijn belangrijker. „Een teler die vier jaar niets verdiend, slaat een jaartje over en pakt een andere teelt.”
Saldo
Het zijn ook meer de financieel lastige jaren die een akkerbouwer doen besluiten minder of geen uien te telen, is de mening van Aart den Bakker van Agrifirm. „Uiteindelijk is het saldo bepalend. Wereldwijd is er nog ruimte genoeg voor meer uien.” Bijna alles van de nederlandse oogst gaat al over de grens. Bakker denkt dan ook dat de areaalafname van dit jaar geen kentering inluidt, maar tijdelijk is.
De uitbreiding van het areaal heeft de afgelopen jaren met name in het noorden plaatsgevonden. Groningen en Drenthe zijn nieuwe uienteeltgebieden geworden. Van Wenum en Bakker spreken van „een verschuiving”. Remijn houdt het op uitbreiding. Hij ziet de uienteelt nog niet verloren gaan voor het zuidwesten, hoewel hij uiteraard weet van de zorgen rondom bijvoorbeeld voldoende en goed beregeningswater. Telers in de nieuwe gebieden gaan volgens hem ook tegen grenzen aanlopen. „Ziekten en plagen spelen al een rol, maar met name onkruidbestrijding kan een probleem worden.” Het zuidwesten blijft een belangrijk uiengebied in zijn optiek.
Witrot
Wat ziekten en plagen betreft ontdekte Remijn deze week witrot op een aantal percelen in zijn regio. Hij maakte dat bekend op onder andere social media. „Het is nog niet ernstig, maar voldoende om voor het aanwezige risico te waarschuwen.” Hij adviseert een teler om bij twijfel altijd te gaan kijken en maatregelen te nemen. Collega Ian Hale heeft andere zorgen: „Het is bar en boos zoals de uienvlieg huishoudt.” Met de huidige middelen is de vlieg niet onder controle te houden, meent Hale. „Ook dat zal mee gaan wegen in het besluit van een teler over zijn aantal hectares uien.”