Bemonsteren voor bietencysteaaltjes noodzakelijk
Bij de teelt van suikerbietenrassen zonder resistentie tegen bietencysteaaltjes bestaat de kans op de aanwezigheid van slapende bieten, indien zich bietencysteaaltjes op het perceel bevinden. Dit kan grote gevolgen hebben voor de opbrengst, vooral bij aanhoudende droge periodes. Om voor komend jaar verrassingen te voorkomen, adviseert het IRS om het perceel waar in 2021 bieten worden geteeld, voor het inzaaien van de groenbemester te bemonsteren. Op basis van de uitslag van het grondonderzoek en het bietenras kan de juiste groenbemester worden bepaald.
Monstername
Omdat bietencysteaaltjes niet homogeen verdeeld over het perceel voorkomen adviseert het IRS om één monster te laten analyseren per 1 à 2 hectare. Het monster dient te bestaan uit minimaal 60 steken.
Waardplanten
Groeit op het te bemonsteren perceel momenteel een waardplant voor het witte bietencysteaaltje (bieten, spinazie, koolsoorten, melganzevoet) of voor het gele bietencysteaaltje (bieten, spinazie, koolsoorten, erwten, vlinderbloemigen, melganzevoet) dan heeft nu bemonsteren nog geen zin. Op dit moment worden namelijk nog nieuwe cysten gevormd, waardoor de uitslag van de analyse mogelijk een onderschatting is van het aantal aaltjes dat na afloop van de teelt in het perceel zit. Volgens het IRS is het advies om na een waardgewas minimaal zes maanden te wachten met bemonsteren. In een dergelijk geval is het niet mogelijk om de keuze van de groenbemester af te stemmen op het aantal bietencysteaaltjes in het perceel. Hetzelfde geldt overigens voor overige aaltjes, waarbij het advies is om in januari te monsteren.
Rassenkeuze
Bij het aantreffen van bietencysteaaltjes op het perceel, is het volgens het IRS verstandig om een resistente groenbemester, zoals bladrammenas of gele mosterd te telen en vervolgens te kiezen voor een bietenras met een resistentie tegen bietencysteaaltjes. Het IRS wijst er wel op, dat alle resistente rassen partieel resistent zijn. Dit betekent dat bij een zware besmetting (>1500 eieren + larven) de opbrengst toch kan verminderen. Bij een dergelijk hoge besmetting adviseert het IRS de bieten, indien mogelijk, op een ander perceel te telen en op dit perceel een gewas van niet-waardplanten te telen. Dit om de hoeveelheid bietencysteaaltjes te reduceren.