Variabele loofdoding: besparing op bestrijdingsmiddel echter financieel nog niet interessant
De komende maanden staat loofdoding bij de aardappeltelers weer op het programma, zodat ze straks klaar zijn voor oogst en bewaring. Een milieubewuste optie daarbij is variabel loofdoden. Bij variabel loofdoden worden doseringen loofdoodmiddelen op specifieke plaatsen binnen een perceel gespoten. Dat gebeurt met behulp van taakkaarten die worden gemaakt met behulp van een satelliet, drone of eigen sensoren. Zo kan de loofdoding plaatsvinden met een minimale dosering bestrijdingsmiddel. Deze toepassing is afkomstig uit de precisielandbouw. Een viertal deelnemers aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) hebben daarmee ervaring opgedaan.
Satellietbeelden
Akkerbouwer Gert Sterenborg uit het Groningse Onstwedde past sinds enkele jaren variabel loofdoden toe. Hij betitelt deze techniek als heel erg ‘recht toe, recht aan’. Voordat hij begint, maakt hij satellietbeelden van zijn perceel. Op basis daarvan ziet hij de plekken met veel loof. Hij zet de beelden om in een taakkaart, die vervolgens gelezen wordt door software. De dosering van bestrijdingsmiddelen wordt dan aangepast: op de plekken met het meeste loof wordt de hoogste dosering gespoten en vice versa. Sterenborg is te spreken over de eenvoud van de toepassing. Zo ziet hij in één oogopslag waar een hoge dosering nodig is. Toch past hij het niet op al zijn percelen toe. Het kost namelijk veel tijd. „Soms heb je ook gewoon haast en geen tijd om vooraf nog een taakkaart te maken. Je moet een beetje geluk hebben met de beschikbare beelden van het perceel.” Volgens Sterenborg is zo rendement te halen, maar de hoeveelheid verschilt per perceel. „Soms zit er amper verschil in variabel en niet-variabel spuiten, maar bij bepaalde percelen scheelt het een hoop.” Met name tijdens de droogte had Sterenborg er veel profijt van. Sterenborg: „Veel van het loof was daardoor al afgestorven. Dan is het niet nodig om overal de maximale dosering te spuiten.”
Dronebeelden
NPPL-deelnemer Pieter van Leeuwen Boomkamp uit Nijkerk heeft tot nu toe één keer een variabele dosering gegeven bij het loofdoden. Hij gebruikt dronebeelden om een takenkaart te maken. Hij betitelt het experiment als geslaagd omdat hij liters minder bestrijdingsmiddel nodig had. Echter financieel pakte het nadelig uit, vanwege de investeringen die hij moest doen. De kaarten en de dronebeelden hebben hem meer gekost dan hij aan bestrijdingsmiddel bespaarde. „Uiteindelijk blijft het boerenbedrijf toch vooral een onderneming waar je winst uit wil halen. Dat wordt nog wel eens vergeten”, aldus Pieter.
Lagere milieubelasting
De Limburgse akkerbouwer Mischa Raedts uit Sevenum deed enkele jaren geleden voor het eerst ervaring op met variabel loofdoden. Hij blijft de toepassing de komende tijd gebruiken, maar dan alleen bij percelen waarbij het goed uitkomt. „Percelen die helemaal vol staan? Mooi niet doen! Dan kost het alleen maar tijd en energie.” Volgens Raedts is variabel loofdoden een goede optie voor boeren die de benodigde technologie al in huis hebben. „Variabel loofdoden verhoogt niet de opbrengst, maar het scheelt wel in de kosten. Je belast het milieu minder en het helpt ook bij het verkrijgen van certificaten voor bestrijdingsmiddelen.”
Reglone
Sterenborg signaleert, net als zijn collega Van Leeuwen Boomkamp, een mogelijke hindernis: het wegvallen van Reglone, waarmee het merendeel van de akkerbouwers tot nu toe zijn loof bespuit. „Er moet een goed alternatief middel op de markt zijn. Zo lang dat er nog niet is, stop ik voorlopig met variabel doseren omdat ik niet weet hoe andere middelen werken”, besluit Van Leeuwen Boomkamp.
Hoogste dosering
Om te voorkomen dat er op sommige plekken in een perceel te weinig bestrijdingsmiddel wordt gespoten, geeft Sterenborg een belangrijk advies. „Dien altijd de hoogst gewenste dosering toe. Niet iedere deelnemer heeft bij het loofdoden dezelfde spuit ter beschikking. Zo kan onze spuit iedere drie meter een andere dosering toedienen. Echter de meest gangbare spuit kan overal maar één dosering geven.” Sterenborg geeft een voorbeeld. „Op bepaalde plekken kan weinig of geen loof staan, waardoor een lage dosering genoeg is. Soms staat echter bij het uiteinde van de spuit nog wél veel loof. In zo’n geval is het beter om toch de hoogste dosering te geven. Zo voorkom je dat je twee keer moet rijden. Als je de takenkaart niet goed in elkaar hebt gezet, blijven er plekken over waar nog loof staat. Dat wil je voorkomen.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Susan Rexwinkel Agrio archief
Bron: Nationale Proeftuin Precisielandbouw NPPL