Fotoserie: Uiendag in teken van trips, water én corona
Het is fris bij de start van de Uiendag op de proefvelden van de Rusthoeve. Een straffe wind zet de vele vlaggen van de sponsoren strak en het afzetlint klappert voortdurend. Het lint is één van de vele coronamaatregelen die de organisatoren voor deze dagen hebben genomen. De bezoekers worden na het desinfecteren van de handen en de registratie in kleine groepen ingedeeld die zorgvuldig van elkaar worden gescheiden op het veld. Uiendag 2020 in een ander jasje: geen beurs, geen ontmoeting op het bedrijf, maar strak geleide rondgangen van twee uur langs de veldproeven. Wat ondanks corona niet is veranderd, is het grote aanbod van adviezen en proeven over de uienteelt.
Veel zaadbedrijven presenteren een deel van hun rassen. Maar, relativeert Rinus Struik van De Groot & Slot terecht, „het beste ras bestaat niet”. Dat is namelijk afhankelijk van veel factoren zoals het teeltdoel, wil je vroeg of laat, grondsoort. „Summit is bijvoorbeeld een heel goed ras op de zandgronden. Maar hier in Zeeland werkt hij niet. Daarom ligt hij hier ook niet in de proeven.”
Lees verder onder de foto
Het kwartet Bayer, Corteva, FMC en UIKC heeft gezamenlijk een tripsproef aangelegd. De overlast van trips begon dit jaar al vrij vroeg, maar bleef in ieder geval in het zuidwesten heel lang beheersbaar, vertelt Mark Ermers van Bayer. Daarom zijn de verschillen in de veldproef gering. Maar eigenlijk gaat het er volgens hem vooral om dat een teler weet hoe deze plaag in elkaar steekt en hoe hij hem moet bestrijden. Eén van de conclusies is: vroeg beginnen levert het meeste op. „Als je de plaag eenmaal je gewas in laat, blijf je achter de feiten aanlopen. Eén trips doet niet zo veel schade, maar je hebt er heel snel heel veel.” Trips kunnen al vroeg aanwezig zijn, dankzij overwintering in grassen, luzerne of winteruien. „Als de omstandigheden goed zijn, heb je de eerste vlucht al in april.”
Lees verder onder de foto
Gewasbeschermingsmiddelen tegen trips zijn er op zich voldoende, de truc is alleen om deze goed in te zetten. Beginnen met preventieve middelen, zegt Wobbe van der Veen van Corteva. „Als je wacht tot ze er zijn, ben je te laat.” Het weer heb je al teler echter niet in de hand. „Soms moet je daarom het minst slechte moment pakken.”
Ook bij het toedienen van voedingsstoffen is het van belang het juiste moment te pakken, benadrukt Peter van Duijn van Koppert. In de veldproef op de Rusthoeve is gekeken naar de nitraatgehaltes in het blad en de effecten van biostimulanten. „En dan moet je soms de grenzen opzoeken om te zien hoe ver je kunt gaan.” Doel van deze proef is de plant dankzij optimale groei weerbaarder maken tegen bijvoorbeeld trips. Met de SpectraCam is tijdens het groeiseizoen de vitaliteit en de fotosynthesecapaciteit van de planten gemeten. Over de opbrengsten kan hij nog niets zeggen.
Lees verder onder de foto
Op de Uiendag is ook volop aandacht voor irrigatie en fertigatie. Bij beide proeven, van Uireka en van Van Iperen, wordt al snel duidelijk dat deze systemen grote plussen kunnen geven in de opbrengst. Vorig jaar lag er al een proef van Uireka met drupirrigatie. Deze proef was vooral bedoeld om te kijken naar ‘hoe werkt het’, vertelt Dominique Cammaert van Delphy. „Toen zagen we al een meeropbrengst van 30 procent ten opzichte van de proef waarin alleen regen voor water zorgde. Dat is fors.” In de huidige proef is gekeken naar de verschillen tussen natuurlijke regen, boomberegening en drupirrigatie. Bij deze laatste zijn er twee opstellingen: drie slangen en twee slangen op een bed van 1,50 meter. Bij de boomberegening is 100 mm water gegeven, in de drupproef was dat de helft. Van Iperen test daarnaast de toevoeging van meststoffen via de drupslangen, de zogeheten fertigatie. De opbrengsten van de proefrooiingen zijn heel duidelijk: in de proef waar de uien alleen regenwater hebben gehad, ligt een opbrengst van 55 ton, waar is beregend is een opbrengst van 61 ton gerealiseerd. Bij drupirrigatie is 74 ton van het land gehaald en bij fertigatie zelfs 81 ton.
Uien zijn een gewas dat sterk reageert op lange droogteperiodes, zegt Koos Arens van Van Iperen. „Droogtestress, maar ook trips kunnen de groei volledig stilleggen.” Zijn conclusie: met fertigatie heb je het stuur in handen. Ook Cammaert ziet duidelijke verschillen in tripsaantastingen in ‘haar’ proef. „Het stikt van de trips in de veldjes waarin geen drupslangen liggen.” Dankzij drupirrigatie is er meer loof en is de plant vitaler en gezonder. „En daardoor heb je minder last van trips.”
Lees verder onder de foto
Onkruidbestrijding wordt in de uienteelt de komende jaren nóg meer een uitdaging, stelt Paul Goorden van Cebeco Agrochemie. Er is al veel weggevallen en in de komende jaren wordt de spoeling alleen maar dunner. „We hebben nog één jaar Emblem en Bromotril. Chloor en Pyramin zijn we na dit jaar kwijt. Glyfosaat hebben we misschien nog twee jaar.” Onkruidbestrijding wordt meer en meer een kwestie van vakmanschap, zegt hij. „Waarom is het ene perceel schoner dan het andere? Veel boeren spuiten met een te grove druppel. En dan pak je het onkruid niet goed.” Ook het belang van een egaal gewas neemt toe. „Anders kun je het onkruid niet effectief aanpakken.”
Maar ook zonder al deze herbiciden gaat het de sector lukken, zegt Goorden. „Het is in het verleden vaker gebeurd dat we belangrijke middelen kwijtraakten, zoals propachloor. Toen dachten we ook dat het niet meer kon, maar het is ons wel gelukt. Er worden steeds meer eisen aan ons gesteld, maar het gaat ons lukken.”
Lees verder onder de foto
De zon breekt door in Zeeland en dat maakt het aangenaam vertoeven op het open veld. De wind blijft echter onverminderd hard trekken aan de vlaggen en de afzetlinten.